-16- retributie onder te brengen in de onroerend-goedbelasting. De kosten voor rioolretributie moeten op zich zelf staan. Zijn fractie is voorstander van een gedifferentieerd tarief. Het moeilijke punt hierbij is de vraag waar moet men gaan differentiëren. Het merendeel van de woningen zit beneden de 200 m3 waterverbruik. Hij voelt veel voor hetgeen de heer Rennings zojuist heeft voorgesteld. Men moet echter ook rekening houden met grote gezinnen. Hij pleit voor een differentiatie, die haalbaar is. De VOORZITTER zegt dat het moeilijk is de consequenties van de voor stellen, zoals de heer Rennings die zojuist heeft gepresenteerd, te overzien. In dit geval zou het misschien beter zijn dat het college dit voorstel terug neemt om de zaak in het licht van de beschouwingen opnieuw voor te bereiden. Alleen zit men in dat geval wel met het pro bleem dat pas in de vergadering van maart een nieuwe verordening vast gesteld kan worden. Dit betekent dat men daarna nog de koninklijke goedkeuring nodig heeft. Hij denkt dat men dan toch een heel eind in 1978 zit alvorens het bedrag voor 1978 vastgesteld kan worden. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft namelijk geëist dat de huidige verordening werd ingetrokken. De verordening voor 1977 is zonder enige beperking goedgekeurd, zodat deze ook voor 1978 zou kunnen gelden. Men zou nu kunnen zeggen eerst nog een gedegen studie maken om dan de nieuwe verordening pas in 1979 in te laten gaan. Men kan ook laat in 1978 de verordening, die in samenspraak tot stand is ge bracht nog gaan toepassen. Dit kan echter wel problemen opleveren. Het betekent een late presentatie en het zal moeilijk zijn om bij hen, die vertrokken zijn - vorig jaar waren dit er 900 - nog rioolretributie te heffen. Het lid RENNINGS zegt dat hij de stukken vrijdagavond heeft ontvangen. Na een avond rekenen heeft hij een tweetal varianten gekregen.Het moet toch mogelijk zijn om binnen een maand een nieuw voorstel te hebben Het merendeel van de suggesties ging uit naar meer differentiatie. Hij kan zich niet voorstellen dat dit voorstel niet binnen een maand omgebouwd kan worden. De VOORZITTER zegt dat dit wel kan, zij het dat hij denkt dat de suggesties, zoals die er liggen, toch vragen om.een discussie over de uitgangspunten, waarbij dan aan de band van een inventarisatie van mogelijkheden en onmogelijkheden op grond van deze discussie een voorbereiding voor de raad mogelijk is. Hij dacht dat het niet de opzet moet zijn dat er een voorstel met een viertal verordeningen moet komen, waaruit de raad dan kiest. Hij gplooft dat het beter is om met elkaar te discussiëren over welke vorm als de gewenste moet worden beschouwd. Na die discussie zal de uitwerking nog moeten geschieden. Het lid DE HAAS zegt dat het hem niet gaat om aan de gegevens over het waterverbruik te komen. De gegevens over het waterverbruik in 1978 zijn pas volgend jaar bekend. De VOORZITTER zegt dat dit is te ondervangen door een bepaalde grondslag aan te wijzen en daarmee een bepaalde tijd te werken. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat nu besloten moet worden of men ten prin cipale een bepaalde kant uit wil. Daarbij behoort ondermeer de suggestie van de heer van Hoof. Het is duidelijk dat men hierover nu een uit spraak kan doen. Hij moet wel zeggen dat de heer van Hoof hem niet aan zijn zijde vindt. Ten aanzien van de alternatieven, welke genoemd zijn, ziet hij niet in dat men nu hierover een uitspraak moet doen. Hij is van mening dat voorliggende verordening gehandhaafd kan blijven, met dien verstande dat enkele cijfers veranderd moeten worden. Hij ziet niet in dat dit veel tijd moet vergen. Hij is van mening dat de afdeling Financiën best in staat is om

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 16