-7- de bevolking niet bij» Het is een beslissing van de gemeenteraad» Hij heeft de burgemeester zelfs niet willen noemen hoewel deze als een dominante opponent tegenover hem stond, want de burgemeester is een niet-politieke figuur» Het ontgaat hem volledig waarom dat in discrediet brengen zou zijn van de bevolking. De heer van Hoof zegt dat hij bang is» Hij kan zich dat voorstellen. Hij denkt dat de heer van Hoof niet in een positie verkeert, die erg plezierig is. Dit is iets waarvan hij zegt: laten we nu maar politiek bedrijven; laten we dan maar aannemen dat hier een politieke daad gesteld is die ten gevolge heeft gehad dat de heer van Hoof als een eenmansfraktie in deze raad is komen te staan» Daarvan zal hij als raadslid de vruchten plukken. Hij zal de heer van Hoof evengoed de hand schudden en met hem in discussie treden als ieder ander raadslid. Zijn gevoelens die hij tegenover de persoon van Hoof heeft, zullen buiten de raadzaal naar voren komen, indien dat nodig mocht zijn» Uit dit geheel zullen er consequenties zijn voor een lid van het college van burgemeester en wethouders» Hij wil niet onuitgesproken laten dat zijn sympathie uitgaat naar wethouder Meijers» Hij zou dat als volgt willen formuleren: Wethouder Meijers, een man die op zijn gezicht viel, niet omdat hij struikelde in de uitvoering van de hem opgelegde taken maar omdat hij een stok tussen de benen geworpen kreeg, door iemand die op die stok schreef - dan citeert hij uit een bekend pamflet -: Zou het de bedoeling zijn de prettige sfeer, die er steeds heeft geheerst, te vertroebelen» Het lid BROUWERS zegt twee dingen te willen stellen. Ten eerste: door de verklaring heeft zijn fraktie duidelijk gemaakt dat zij zich tot de kern van de zaak bepaald heeft en dat zij alles volledig clean gesteld en afgewerkt heeft» Niet om de heer van Hoof of zijn fraktie te sparen maar gewoon omdat het binnen de fraktie doorgesproken is en ook omdat hij vindt dat dit een gezelschap is waarin men op een bepaald niveau met elkaar moet discuteren. Men moet dan een discussie voeren over de wezenlijke zaken en niet over allerlei andere facetten, die er omheen gespeeld hebben. De heer van Hoof heeft bij aanvang gezegd dat hij op de dinsdag, waarop hij zijn aktie bekend maakte, uitdrukkelijk afgesproken heeft dat er na de verkiezingen te praten was. Dat heeft hij misschien tegen iemand anders gezegd maar tegen hem in geen geval. Als dat wel het ge val was dan is de zinssnede er is te praten een uiterst rekbaar be grip. Dat had ook geen soelaas kunnen bieden. Hij wil hier duidelijk stellen dat zowel bij zijn fraktie als bij hem zelf vooroordelen geen rol spelen. Men heeft alleen nogal wat tijd nodig om naar mate de pijn heviger is pijn te vergeten. Dat is niet hetzelfde als met vooroordelen iemand tegemoet tre den» Het lid VAN HOOF zegt dat hij aan de fraktie O.N.S. duidelijke feiten gevraagd heeft» Wanneer men slechts met het enkele feit komt dat er alleen de naam genoemd is van de lijsttrekker de heer du Pont in verband met het t.v.-beeld wat troebel zou zijn, dan vraagt hij zich af in welke relatie men dat dan moet zien. Hij maakt een po litieke opmerking, die naar zijn mening nog niet zo onvriendelijk is. Hij had met veel meer woorden en in veel grievendere bewoordingen de zaken over de C.A.I. naar voren kunnen brengen» Er wordt wel gezegd dat de heer van Hoof zelf in de commissie zit» De heer Rennings heeft bij de voordracht van zijn benoeming de argumentatie gebruikt dat, daar nu de technische zaken van de centra le antenne gerealiseerd zijn, men meer behoefte heeft aan een fi-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 151