-13-
keer zal de voortgang van die bestemmingsplannen in de commissieverga
dering aan de orde komen. Hij denkt dat de informatie veel en veel beter
is dan in het verleden het geval was. In de raad kan dat aanleiding zijn
vragen te stellen aan de verslaglegging van het werk van de commissie
voor algemene en bestuurlijke zaken. Hij hoopt eigenlijk dat het bezwaar
wat er aan zou kleven als er geen alternatief zou zijn de raad onder
vangen wil zien door het feit dat in de commissie voor algemene en be
stuurlijke zaken die planologische situaties aan de orde zullen komen.
Het lid BROUWERS zegt het niet eens te zijn met de argumenten van de
voorzitter. Hij denkt toch dat men dan verkeerde dingen in die commissie
aan de kapstok gaat hangen. Hij dacht dat het voorstel van de heer van
der Graaf, gedaan bij de algemene beschouwingen, niet inhield dat alle
informatie in die commissie gecomprimeerd zou worden. Hij vindt dit een
uithollen van de werkzaamheden van de raad.
Het lid VAN ELZAKKER zegt dat de voorzitter voldoende heeft aangetoond
waarvoor die 200.000,nodig zijn. Men moet voldoende vertrouwen
hebben dat dit voorstel goed doordacht is. Hij is het wel met de overige
sprekers eens dat men moet kunnen zien wat er van dit bedrag uitgegeven
is en wat er voor gedaan is.
Dit kan bijvoorbeeld om de drie maanden medegedeeld worden.
De VOORZITTER zegt graag toe de raad regelmatig over de stand van zaken
in te lichten.
Wat het uithollen van de werkzaamheden van de raad betreft gelooft hij
dat men dit toch zo niet moet zien. Hij dacht dat in de relatie raad en
burgemeester en wethouders al dan niet de ruimte zit om aan het college
op deze manier de mogelijkheid te laten wat gemakkelijker te werken.
Hij hoopt dat de raad in die relatie daartoe aanleiding mag zien, mede
in het licht van de alternatieven, die er inmiddels zijn, om over de
voortgang en over de werkzaamheden zelf te kunnen praten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen onder
aantekening dat de leden Brouwers, van Hoof, Kessel en Gouverneur-Lamers
tegen dit voorstel zijn.
20. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening op de heffing
van rioolrechten/14e wijziging van~de gemeentebegroting 1978.
Het lid DE HAAS zegt het er mee eens te zijn dat het waterverbruik een
redelijke graadmeter voor deze heffing is. Hij kan er in komen dat
men de eerste 400 m3 aanslaat voor 86,— maar dat men de volgende 100 m3
21,50 hoger aanslaat is voor hem enigzins onaanvaardbaar. Hij heeft
opgevraagd wat het gemiddelde waterverbruik per woning is. Dit komt neer
op 120 m3 per jaar. Daarom lijkt het hem onredelijk voor de mensen,
die bijvoorbeeld 140 m3 waterverbruik hebben, dat zij voor 4-00 m3
moeten betalen, terwijl zij, die boven deze 400 m3 waterverbruik zitten,
slechts per 100 m3 boven de 4-00 m3 behoeven te betalen. Hij vraagt zich
af waarom men niet steeds met 4-00 m3 omhoog gaat. Waarom vraagt men
niet steeds voor elke 400 m3 waterverbruik 86,zo vraagt spreker.
Voor een waterleidingmaatschappij zou het ook eenvoudiger zijn om per
400 m3 de gang van zaken op te geven.
Het lid VAN DER GRAAE zegt soortgelijke kritiek te hebben. Als men dit
voorstel bekijkt dan ziet men dat er een drastische vermindering aan
inkomsten gaat ontstaan. V/ie blijkt er dan minder te gaan betalen
Alle waterverbruikers behalve die van de woningen. Er zijn slechts
enkele verbruikers van woningen die meer gaan betalen. Dit zijn er 8.
Als hij even gebruik maakt van het gegeven van de heer de Haas, namelijk