-21-
stukken op tafel - deze vragen beantwoorden. Nu wordt door de voorzitter
als vaststaand feit genoemd dat men het tweede gedeelte niet gaat ver
kavelen. Hij gelooft niet dat dat zo afgesproken is. Men heeft gezegd dat
men met fasen bezig is. Men gaat nu niet een heel terrein verkavelen
zolang men niet weet of er wel brood in zit.
Dat zou namelijk de stelligheid waarmee nu ook klaarblijkelijk de raad
vindt dat men zich vast moet houden aan een eerder ingenomen standpunt,
ietwat wegnemen. Hij is van mening dat het zogenaamd eerder ingenomen
standpunt niet ingenomen was. Wat betreft de bedrijfswoningen zegt de
voorzitter dat er slechts drie gebouwd zijn. Als een bungalow plus de
omliggende grond een kavel zou beslaan dan was dat voor hem een reden
om aan te nemen dat men verkeerd gehandeld heeft.
Hij ziet overigens met belangstelling de toegezegde gegevens tegemoet.
Het lid RENNINGS zegt dat hij met betrekking tot de rechtsongelijkheid
overtuigd is. Gezien de volgorde waarin de stukken geproduceerd zijn
moet hij toegeven dat er een zekere voorkeur voor de firma van Agtmaal
aanwezig was. Hij kan uit de discussie ook wel aanvoelen wat voor pro
blemen men als buitenstaander er aan overhoudt,wanneer de een een korte
tijd krijgt om te beslissen en de ander een vrij lange tijd. Gelet op
alle correspondentie, welke met de firma van Agtmaal in het verleden
gevoerd is, is hij ervan overtuigd dat de eerlijkheid gebiedt om niet
een termijn van 6 maanden te stellen maar een termijn van 3 maanden.
Bij de voorstelling van zaken zoals die de heer van der Graaf .geeft over
het G.A.B. moet hij toch een kanttekening plaatsen.Hij heeft proberen
te onderzoeken of er een markt is voor dit soort werkgelegenheid.
Met andere woorden als men straks eventueel een dergelijke bedrijf heeft
zijn er dan ook werknemers te vinden In die zin is zijn vraagstelling
aan het G.A.B. geweest. Hij voorziet voor de toekomst dat men met een
dergelijk bedrijf voor geheel West-Brabant wel blij mag zijn. Die af
weging brengt hem ertoe dat hij voorlopig in die sector aktie wil voeren
om een bedrijf aan te trekken Daarvoor dient men een terrein beschik
baar te houden. Vandaar dat hij op dit moment nog niet over wilt gaan
om het terrein nu te gaan verkavelen.
Het lid BROUWERS zegt van mening te zijn dat de lange procedure met
de firma van Agtmaal naar buiten de indruk wekt dat men onredelijk is.
Hij vindt dat men uitzonderingen moet voorkomen. Verder kan hij akkoord
gaan met de suggesties, die gedaan zijn en welke enige soelaas kunnen
bieden. Wat betreft de intentie om een groot stuk industrieterrein
beschikbaar te hebben moet men zich wel realiseren dat in de omgeving
een witte boorden stad in opgang is. Dat is namelijk Breda.
Van hem mag men gerust streven naar bedrijven in de dienstverlenende
sector. Als men het heeft over hoog gekwalificeerde arbeid dan moet men
uitgaan van de wensen en behoeften van de jongere geschoolden. Dan heeft
men een breder terrein dan een dienstverlenend bedrijf in de admini
stratieve sector.
Wat betreft het argument om de pendel te verkleinen wil hij zeggen dat
meh de kinderen gerust 40 a 50 km laat pendelen om middelbaar onderwijs
te volgen.
Het lid KESSEL zegt dat de heer Rennings voorstel om een termijn van
drie maanden te stellen ten aanzien van de kwestie met van Agtmaal.
Hij zou liever willen zien dat deze termijn op 6 maanden gesteld wordt.
Voorts zou hij willen vragen of men dat stuk grond als van Agtmaal er
niet op in gaat alsnog aan de heer Steur kan aanbieden. Verder wil
hij de heer van Hoof antwoorden. Deze stelde dat hij niet de juiste we
gen bewandeld had.
De* VOORZITTER zegt dat hij zojuist toen de heer van Hoof aan het woord
was hierover ook heeft ingegrepen. Hij kan zich best voorstellen dat
de heer Kessel zich aangesproken voelt. V/at dat betreft wil hij