-19-
dwijnen. Het is niet zo dat door het college direkt vervangende grond aan
geboden werd zonder dat er onderhandelingen werden gevoerd. Men was in
de fase dat de reconstructie, zoals de provincie dat nodig achtte, niet
niet uitvoerbaar was als de firma van Agtmaal het bedrijf daar wilde hand
haven. Daarom zei men dat men wil praten over een bedrijfsverplaatsing.
Dat was op het moment dat de provincie zelf niets meer kon doen en dat
de gemeente er bij gehaald moest worden. Dan krijgt men de situatie dat
men niet de weg van een brief gekozen heeft. In deze is dat niet de keuze
van van Agtmaal maar van de provincie.
Het lid VAN HOOF zegt te willen vragen of de gemeente op het moment
dat de eerste contacten met van Agtmaal daarover gelegd zijn gelijk grond
ter compensering aanbiedt. Of komt dat later aan de orde
In de commissie voor openbare werken is de kwestie van het verleggen van
de uitrit uitvoerig aan de orde geweest. Toen is van een bedrijfsverplaat
sing niets doorgekomen daarom leeft bij hem de vrees of het vermoeden dat
dit in november 1976 niet aan de orde geweest is. Het aanbieden van ver
vangende grond zal naar zijn mening wel van een later tijdstip dateren.
Nu wordt het ten onrechte ingevoerd om een ander een stap voor te zijn.
Als men de brieven van de advocaat van de firma van Agtmaal op dit moment
kan overleggen dan is hij overtuigd.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor het ophalen van de bescheiden
welke betrekking hebben op de verplaatsing van het bouwbedrijf van Agtmaal.
Na opheffing van de schorsing zegt de VOORZITTER dat hij in een notitie
van 19-11-76 een tweetal vragen aan het college voorgelegd heeft.
Deze notitie luidt als volgt: "De directeur gemeentewerken is benaderd
door de firma van Agtmaal met twee vragen:
1. Is de gemeente bereid het bestemmingsplan waarin de bedrijfsgebouwen
van de firma liggen zodanig te wijzigen, dat er woning
bouw mag worden gerealiseerd
2. Is de gemeente bereid om in het niet herverkavelde gedeelte van het
Industrieterrein Bosschendijk twee kavels te maken van de grootte
zoals in het wel verkavelde stuk
Gaarne-mede eai cfe hand van de aanzet tot een exploitatie-opzet opgemaakt
door directeur gemeentewerken - bespreking op dinsdag e.v.
De brief van de advocaat van de firma van Agtmaal luidt als volgt:
"Met betrekking tot de bezwaren, die mijn cliënte, de Besloten Vennoot
schap Bouwbedrijf Gebr. van Agtmaal B.V. te Oudenbosch, heeft ten aanzien
van de reconstructie aan het kruispunt Provincialeweg Oudenbosch, heb ik
als raadsman van voornoemde vennootschap een bezwaarschrift ingediend bij
Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant ingevolge artikel 7>
Wet A.R.O.B., zulks op 9 december 1976, waarop de Provinciale Griffie
heeft gereageerd met voorstellen om door besprekingen in der minne tege
moet te komen aan de bezwaren van mijn cliënte.
Deze bespreking vond plaats op 12 januari 1977 ten kantore van
Bouwbedrijf Gebr. van Agtmaal B.V. te Oudenbosch, en daar werden toen enige
voorstellen ontwikkeld en in principe ook overeengekomen als volgt:
1. enige voorlopige voorzieningen te treffen op het terrein van Bouw
bedrijf Gebr. van Agtmaal B.V. zodanig dat de voorgenomen reconstruc
tie van het kruispunt voortgang kan vinden,
2. op lange termijn wijzigingen van het uitbreidingsplan na te streven
waardoor Bouwbedrijf Gebr. van Agtmaal B.V. kan verhuizen en de ter
reinen ervan voor woningbouwdoeleinden kunnen worden gebezigd.
Deze voorstellen op korte en lange termijn zijn uiteraard aan elkaar
gekoppeld.
Een en ander is door mij vastgelegd in een brief aan Gedeputeerde Staten
d.d. 25 januari 1977»
Daarbij werd ook nog onder de aandacht gebracht uw brief aan mijn cliente