-18- De heer Brouwers maakt een vergelijking met de wensen van Hunter Douglas Deze stelt dat zij tot nu toe nog niet hebben waargemaakt dat zij zo nodig grotere terreinen moesten hebben. Uit de verslagen van de onder handelingen heeft hij begrepen dat dat niet alleen de drie fasen zijn waarover men hier gesproken heeft. Zij wilden zelfs uitbreidingsmoge lijkheden aan de overkant van de Oudlandsedijk hebben. Er werd gesproken over het verplaatsen van alle activiteiten uit Rotterdam. Of dit er nog in zit weet hij niet. Dit hangt af van de premiëringsmogelijkheden, die er zijn. De heer Brouwers vindt dat de opstelling van de kant van het college met betrekking tot van Agtmaal in tegenspraak is met de prin cipe-uitspraak welke hier gevraagd wordt om het tweede gedeelte van het industrieterrein onverdeeld in takt te laten. Het onverdeeld laten is geen uitgangspunt. Het uitgangspunt is om werkgelegenheid te krijgen. Daarom is het een hele positieve bijdrage om een terrein - niet omgeven door andere bedrijven - te kunnen presenteren. Het college heeft af gewogen of daar over met de firma van Agtmaal te praten viel. Destijds heeft het college tegen van Agtmaal gezegd bereid te zijn bij uw raad te bepleiten om mede te werken aan de verplaatsing van het bedrijf. Hij vindt de opmerking van de heer Rennings met betrekking tot die termijn gerechtvaardigd. Men kan niet tot in lengte van dagen iets blijven reserveren voor iemand. Hij wil toch ook wel enig begrip van de kant vsin uw raad vragen voor de moeilijkheden, waar zo'n bedrijf mee zit. Een bedrijf verplaatsen is toch wel een stuk kapitaalvernietiging waar toch iets tegenover mag staan. Burgemeester en wethouders zouden het leuk vinden wanneer daar woningen gebouwd kunnen worden. Men kan daar niet ongelimiteerd huizen tegen elkaar bouwen. Er zullen eisen gesteld moeten worden. Dat zou kunnen betekenen dat het financieel niet haalbaar is. Het stellen van een termijn is zeker positief. Voor het college betekent het verkopen aan Legro en aan van Agtmaal niet dat men dat stuk industrieterrein aan het verkavelen is. De heer Brouwers pleit dan, gszien het gelijktijdig aankaarten van het probleem en gezien het gelijksoortig offer van de kant van de heer Steur, voor gelijke honorering van de wensen van de heerSteur ala van de heer van Agtmaal. Hier speelt heel nadrukkelijk het probleem van de tijd. Er ligt geruime tijd tussen. Daarom lijkt het hem niet redelijk om van rechtsgelijkheid te spreken. Verder is hij blij dat de heer Rennings de gegevens, welke deze hier in de nota miste, van het arbeidsbureau heeft kunnen krijgen. Verwacht mag worden dat men van die zijde toch een flinke ondersteuning zal krijgen, als het gaat om het aantrekken van een dienstverlenend bedrijf. Het gestelde door de heer Rennings dat men de boer op moet om de kans om een blauwtje te lopen te vermijden heeft het college geprobeerd uit te drukken met de zin: "dat wij de komende jaren zullen moeten trachten in de administratieve sector een bedrijf aan te trekken". Het college wil daarvoor een termijn van twee jaren best als limiet aan nemen om daarna van de bevindingen mededeling te doen. Hij is blij dat de heer Kessel zijn voorkeur voor herverkavelen voor een periode van twee jaren wil inruilen voor een kans om werkgelegenheid in de administratieve sector aan te trekken. Hij hoopt dat dat zal lukken. De opmerking van de heer van Hoof over het verslag van 6-6-77 van de commissie voor openbare werken vindt hij eigenlijk niet aantonen dat men niet eerder met de firma van Agtmaal in gesprek was. Het college zou uw raad een verslag van een bespreking met de provincie kunnen aanbieden. Zo goed als men een brief van de advocaat van de firma van Agtmaal had kunnen aanbieden waarin naar dat gesprek verwezen wordt. Het meest storende vindt van Agtmaal dat hij op eigen terrein zijn parkeerplaatsen ziet ver-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1978 | | pagina 107