-17-
Agtmaal in november 1976. Om uw raad te schetsen hoe dit gebeurde het
volgende. De provincie was in onderhandeling met de firma van Agtmaal.
De provincie voert namelijk de reconstructie uit. Men haalde de gemeente
er in november 1976 bij, omdat in die onderhandelingen het verplaatsen van
het bedrijf ter sprake kwam. Dit vanwege het wegvallen van 5 parkeer
plaatsen van dat bedrijf.
De laatste van die contacten met die bedrijven waarbij verzocht is een kavel ge
legen aan de Bosschendijk te verkopen dateert van 2 februari 1977- Dat
was met Smitfish, die dan van al die bedrijven nog de minst gunstig ge
legen kavel heeft.
Met de heer Steur is op 10 juni een contact tot stand gekomen. Op die
datum waren de kavels, die een gunstige positie ten opzichte van de
Bosschendijk hebben, uitgegeven. Hij dacht dat er wel meer bedrijven zijn
welke liever aan de Bosschendijk gevestigd zijn dan elders op het indus
trieterrein. De heer Steur hééft ook gezegd dat hij vanwege prive-omstan-
digheden - o.a. het overlijden van zijn vader - er niet eerder aan toe
gekomen is. Het gevolg is dat het college, gezien het beleid wat burgemees-
ster en wethouders voor staat en wat uw raad ondersteunde, geen plaats
aan de Bosschendijk meer kon aanbieden. Alle kavels gelegen aan de
Bosschendijk waren al eerder uitgegeven voordat de heer Steur zich tot
de gemeente wendde.
Met betrekking tot het stuk industrieterrein wat men voor bedrijven, wel
ke arbeidsplaatsen scheppen, gereserveerd moet houden heeft het college
zich bij Legro laten leiden door het probleem dat er arbeidsplaatsen
verloren zouden gaan als Legro in Oudenbosch niet de gelegenheid gebo
den werd om het bedrijf opnieuw op te zetten. Dit is in de vorige verga
dering uitvoerig besproken. Hij dacht dat bij het ingenomen standpunt
ten opzichte van de heer Steur zeker niet het woord rechtsongelijkheid
kan passen.
Met betrekking tot de firma van Agtmaal heeft het college in deze nota
met opzet nogal wat aandacht besteed. De onderhandelingen dateren uit
november 1976. Dat was het moment dat de gemeente door de provincie bij
de onderhandelingen betrokken werd. Het college vond die verplaatsing
niet onaangenaam. Ook daar gaat het namelijk om een bedrijf dat gevestigd
is in een woonomgeving. Als men dat bedrijf kan verplaatsen dan is dat
erg aantrekkelijk.
Hij gelooft samen met de heer van der Graaf ten aanzien van het opti
misme om een groot dienstverlenend bedrijf aan te trekken dat dat er
zeker niet zal komen als men een passieve houding aanneemt. Hij is van
oordeel dat een actieveacquisitie in deze duidelijk zinvol is. Daarom
is in de nota gezegd dat men de komende jaren zal moeten trachten een
bedrijf in de administratieve sector aan te trekken. De amendering van
de heer Rennings om over twee jaar de resultaten te bekijken vindt hij
een positieve bijdrage. Als er een administratief bedrijf aangetrokken
kan worden dan moet men niet een bedrijf hebben dat hier een hoog
waardig proces plaatst en daarvoor zijn arbeidskrachten meebrengt.
Daar is men niet of nauwelijks mee gebaad. Men moet streven naar een
bedrijf dat in de Randstad steeds meer problemen heeft om daarvoor
mensen te krijgen. Steeds meer moet men daar voor het verrichten van
minder gecompliceerd werk een beroep doen op uitzendbureaux. Dit geeft
weinig continuïteit in de personeelsbezetting. De kwaliteit zal er
onder lijden. Dit leidt er toe dat een bepaalde afdeling van het bedrijf
naar elders verplaatst wordt. De heer van der Graaf zegt dat zijn vrees
ten aanzien van bedrijfswoningen bewaardheid geworden is. Hij vindt
dat dat nogal meevalt. Tot nu toe zijn er drie bedrijfswoningen gebouwd.
Hij heeft de indruk dat degenen, die nu nog gaan bouwen, er geen be
drijfswoning bijbouwen tenzij de heer Steur. Hij is overigens gaarne
bereid om gegevens te verzamelen waarom de heer van der Graaf gevraagd
heeft