-13-
behoeft er in feite alleen maar een begrotingswijziging te komen»
De VOORZITTER zegt dat dat klopt. De 58e begrotingswijziging houdt in
om de post onvoorzien met 2.275»te verlagen en om 2.275»als
inkomsten binnen te laten komen en om deze gezamenlijk aan te wenden om
^.550,uit te betalen.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij volledig achter deze bedoeling staat.
Als hij in het preadvies leest dat het in het voornemen ligt de onder
havige subsidie-aanvraag van Scouting Oudenbosch een andermaal in een
vergadering van de raad aan de orde te stellen dan leest hij daaruit dat
alle wegen openstaan zelfs de weg om deze totale subsidie verlening in
te trekken.
Het lid RENNINGS zegt het enigszins eens te zijn met de heer van der
Graaf. Men moet onderscheiden aan de ene kant de begrotingswijziging,
wat dat betreft schaart hij zich geheel achter hetgeen de heer van Hoof
gezegd heeft en aan de andere kant de subsidiëring. De redactie van het
preadvies is wel zodanig dat als het rijk die 2.275»niet geeft de
hele subsidieverlening van ^.550,terug in deze raad moet omdat
men dan opnieuw moet beslissen als het rijk geen subsidie verleent of
men voornemens is het volledige bedrag te geven.
De VOORZITTER zegt dat men het met zijn allen over eens is.
Wat betreft de formulering in de toekomst zal er rekening mee worden
gehouden om dit eventuele misverstand met andere woorden op te vangen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
25. Voorstel tot verlening van subsidie aan Jeugdcircus "Don Bosco"/
59e wijziging gemeentebegroting 1978.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
2k0 Nota inzake industrieterrein "Bosschendijk".
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij niet zo optimistisch is als het college
ten aanzien van de mogelijkheid om een groot dienstverlenend bedrijf te
kunnen doen vestigen waar ook nog behoorlijk wat werkgelegenheid uit
voort vloeit. Hij dacht dat men lang genoeg gewacht had in het verleden
om dergelijke vestigingen aan te trekken en dat het toen ook niet lukte.
De situatie heeft zich sterk gewijzigd en wel in negatieve zin. Het
college omschrijft dat men eigenlijk wil hebben dat er grond verkocht
wordt aan een bedrijf, wat van dienstverlenende aard is en waar hoog
gekwalificeerde arbeid verricht wordt. Dat betekent volgens hem dat men
dan bedrijven hierheen haalt die behalve hun directeur ook het overige per
soneel meebrengen. Hij gelooft dat dat nu niet de bedoeling is waarop
men zit te wachten» Hij helt over tot de gedachte dat men hier die illusie
uit het hoofd moet zetten en dat het onderhavig terrein in misschien wat
grotere kavels dan het eerste gedeelte verdeeld moet worden. De kwestie
Legro en Steur spelen hier ook een rol in. Als de gedachten die hij hier
ontwikkelt gevolgd zouden worden dat zou dat betekenen dat de firma
Steur op de plaats zou kunnen komen waar men graag zou willen. Daarbij
komt dat het gemeentebestuur dan meer mogelijkheden heeft om bestemming
van de huidige vestiging van de firma Steur in zodanige banen te leiden
dat daar geen bedrijven komen welke zo hinderlijk zijn voor de omgeving
als het huidige bedrijf dat daar gevestigd is. Hij wil nu nog geen enkele
kanttekening maken bij de invulling van het eerste gedeelte van het In
dustrieterrein. Er is duidelijk bij de voorwaarden gesteld dat de be
drijfsvestigingen aldaar zich niet zouden mogen bewegen op het gebied van
detailhandel. Men heeft hier reeds eerder over gesproken in de commissie
voor algemene en bestuurlijke zaken ten aanzien van Madola. Toen ging