- 26 - is maar dat de kwaliteit van het werk en de sfeer belangrijk is. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat niemand van deze raad de intentie had om dit voorstel niet aan te nemen, voorwat betreft de urgentie hiervan n.l. het starten van die twee cursussen. Zijn bedoeling - hij dacht van de andere raadsleden ook - is duidelijk te maken dat er meer kan en dat het anders kan. Dit kan alsnog; het kan meegenomen worden. Hij constateert daarnaast dat de wethouder zo heel erg ver ingaat op met name de belang rijkste overwegingen van hem - door de heer Brouwers ondersteunt - om te bezien in welke mate het anders kan. Hij zou toch graag willen dat de wethouder deze suggesties meenam om met de commissie die richting in te slaan. De wethouder zegt dat de mensen onder meer die cursus sociaal verzekeringsrecht wilden. Hij bestrijdt dat, omdat klaarblijkelijk pas in het allerlaatste stadium in de gespreksgroep over sociaal verzekeringsrecht gesproken is. Daarnaast moet hij zeggen dat als van een groep van 63 per sonen er vijf bij zijn die zich bewust zijn wat dat zou betekenen dan vindt hij dit een mager resultaat. Hij verwachtte ook niet veel meer, gewoon omdat het belangstellingsniveau zodanig is dat men niet kan en mag verwachten dat er uit die groep meer belangstellenden naar voren zullen komen op de kreet sociaal verzekeringsrecht. Een punt wat voorkomen moet worden is de mensen cursussen aan te bieden met een naam, die duidelijk de stof aangaf. De naam gespreksgroepen is heerlijk, daarmee kan men alle kanten uit, zelfs de verkeerde. Men moet niet gaan proberen om mensen met een totaal verschillend opleidingsniveau - een aantal heeft waarschijn lijk een laag opleidingsniveau - bij voorbaat af te schrikken van een cur sus, waarvan men zegt: wat moet ik daar nu mee. Hij wil toch benadrukken om die andere benadering te kiezen. Het lid GOUVERNEUR-LAMERS zou aan wethouder Meijers willen vragen of als dit project van start gaat, de commissie dan zelf daaraan publiciteit gaat geven in de plaatselijke bladen. Het lid N. VAN HOOF zegt dat de betogen, die gehouden zijn, enigszins bepaald negatief klinken. Zou de commissie verkeerd te werk zijn gegaan? Zou er verkeerd gevraagd zijn? Hij vindt dat men de wethouder van sociale zaken op dit punt eigenlijk moet steunen. Wanneer deze op eigen initiatief eind 1975 niet bepaalde suggesties komt om iets aan dit werk te gaan doen en wanneer dan blijkt dat dit werk moeizaam verloopt, dan mogen wij ervan uitgaan dat de wethouder al het mogelijke heeft gedaan om dit toch tot een succes te maken. Er wordt gesuggereerd dat de mensen op een ingewikkel de manier benaderd moeten worden. De mensen, die benaderd moeten worden, zijn echter eenvoudige mensen en men moet hen gewoon vragen wat zij willen. Het antwoord wat zij geven moet dan maatgevend zijn. Dit kan alleen maat gevend zijn omdat de cursussen e.d. voor hen georganiseerd worden. Het resultaat is niet zo om erover naar huis te schrijven. Er ligt in ieder geval iets op tafel, waarmee men kan beginnen. Hij dacht dat alleen al het nu kunnen starten met activiteiten een bepaalde mate van lof verdient. Hij wil zich toch niet aansluiten bij hen die zich min of meer negatief over deze zaak uitgelaten hebben. Het lid MEIJERS zegt dat het bij hem toch allemaal niet zo negatief is overgekomen. Hij dacht dat dit wel een heel moeilijke zaak was, temeer daar er verschillende mensen zijn, die dat opleidingsniveau nog niet heb ben gehaald. Het is moeilijk om deze mensen te motiveren. Men is er van uitgegaan dat als de mensen en met name de W.W.V.-ers hier zelf over zouden praten dit dan beter over zou k«men dan dat dit alles vanuit het gemeente huis zou komen. De opmerkingen van de heer van der Graaf zijn bij hem niet negatief overgekomen. Hij heeft ze goed begrepen en zal die gedachten zeer zeker in de eerste commissievergadering aan de orde stellen. Hij vindt dit

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 94