- 8 - moeten worden of dit technische mogelijk is. Op de vraag betreffende de lichtmasten kan hij zo direct geen antwoord geven. Hij zegt graag toe dat hij deze opmerking, samen met de directeur van gemeentewerken, zal bekijken. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 18. Voorstel tot vaststelling van een nieuwe verordening op de heffing van rechten wegens gebruik of genot van de gemeentelijke riolering. Het lid RUBBENS zegt dat hij met het voorstel niet akkoord kan gaan en we1 om de reden dat de rioolretributie al jaren aan de lage kant is en al jaren niet is verhoogd. Tevens ook omdat in de toekomst de ge meente zelf een aanslag zal krijgen voor het hebben van riooloverstorten hetgeen voorheen niet het geval is geweest, want toen werden de bewoners eigenaren aangeslagen. Dit komt nu te vervallen. Om die twee redenen acht hij het billijk en gewenst de rioolbelasting te verhogen. De gemeente zelf zal toch deze gelden uit de riool-belasting moeten halen, wat zeer billijk is. Daarom is zijn voorstel dit bedrag voor 1977 te verhogen tot 100,Daarnaast zou hij gaarne in het voorstel tot vaststelling van de verordening, die vanaf 1978 gaat gelden, zien opgenomen een basisbe drag van bijv. 75Per aansluiting met een toegestane hoeveelheid water en dit dan aan te vullen met het voorstel naar rato van het water verbruik tot het gemiddeld bedrag, wat bereikt wordt als in 1977 100, per aansluiting wordt geheven. Dan wel rekening houdend met bedrijven, die aangesloten zijn op de riolering, maar tevens een grote hoeveelheid water nodig hebben voor beregenen, zoals bijv. in het afgelopen jaar. Het lid N. VAN HOOF zegt dat zijn fractie akkoord gaat met het voorstel om voor dit jaar de rioolrechten te handhaven op het huidige be drag. Wat de nieuwe verordening betreft - hij weet niet n hoeverre de raad zich hierover uitspreekt - zou zijn fractie graag een slag om de arm wilen houden. Dit voor wat alleen de norm van het waterverbruik betreft. Hij zou in de verordening toch graag nog andere elementen willen brengen om tot vaststelling van een heffing te komen. Hij dacht dat dit wel kan wach ten totdat die verordening aan de orde zal komen. Het lid VAN DER GRAAF zegt geschrokken te zijn van de woorden van de heer Rubbens. Wanneer een dergelijk voorstel tot verhoging serieus behan deld wordt dan vereist dat, zo dacht hij, meer kennis van de cijfers. Hij stelt danook, op grond van datgene wat de heer Rubbena nu aangeeft, dat hij niet zou kunnen stemmen voor een dergelijk voorstel. Hij vindt wel dat dit toch het overwegen waard is. Wanneer het college meent dat één maand uitstel geen probleem is, dan zou het voorstel opnieuw behandeld kunnen worden met nadere gegevens, die de raad meer inzicht in deze materie geven. Overigens kan hij het we1 eens zijn met de stelling van de heren N. van Hoof en Rubbens dat een vaststelling op basis van alleen het waterverbruik niet de juiste zal zijn. Het lid RENNINGS zegt het eens te kunnen zijn met hetgeen de vorige sprekers hebben gezegd. Hij wil hierbij verwijzen naar hetgeen hij heeft opgemerkt bij.de algemene beschouwingen. Het voorstel tot verhogen over valt hem ook. Hij vraagt zich af «at men daarmee een maand na de algemene beschouwingen en het vaststellen van de begroting moet. Inderdaad zou ook hij meer inzicht vallen hebben in de gevolgen van de door de heer Rubbens aangekondigde lasten, die de gemeente nu krijgt. Als dergelijke bedragen te verwachten zijn, dan is hij het met de heer van der Graaf eens dat men deze kwestie mogelijk toch in zijn algemeenheid moet bezien. Het lid DE VETH stelt namens zijn fractie het volgende:

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 8