- 6 - mogelijkheden zijn om op dit moment nog te gaan werken met het voorstel wat de raad voor ogen heeft. Het lid RENNINGS zegt, toch wel enigszins teleurgesteld, met de voor stellen mee te kunnen gaan. Het lid VAN DER GRAAE zegt dat de voorzitter heel duidelijk laat zien hoe, in de ogen van het college, de raad in zijn hemd staat. Er wordt ge suggereerd dat er in feite niet meer terug gegaan kan worden. Men noemt een mijlpaal, die hem niet aanspreekt. De goedkeuring van gedeputeerde staten is een uiterst formele zaak. Het college van Gedeputeerde Staten mag en kan niet oordelen over deze grondverkoopanders dan door toetsing aan de wet en aan het bestemmingsplan. Gedeputeerde staten mogen zich niet inhoudelijk bemoeien en zullen dat ook niet doen met de inhoud van deze verkopen. Het is een voorrecht van de raad om bij raadsbesluit al of niet grond te verkopen en te beslissen aan wie de grond verkocht wordt. Hij vindt op dit moment wel dat de raad op grond van alle overwegingen, die worden aangedragen, nu moet besluiten of men deze grond wil verkopen. Hij is het dan met de voorzitter eens dat er een zekere morele verplichting ontstaat. Deze morele verplichting gaat bij hem echter niet zo ver dat, wanneer er werkelijk keiharde argumenten zijn om niet te verkopen, men dan zou kunnen besluiten om voor deze voorstellen te zijn. Inmiddels is het wel zo - dat is voor hem een zwaar punt en hij denkt dat dat voor de an dere raadsleden ook wel zo zal zijn - dat wij te maken hebben met een zeker gewoonterecht. Sinds jaar en dag is er op deze wij gewerkt. Dit kim je niet met een zekere willekeur terugnemen. Hij heeft zich weieens meer uitgespro ken voor rechtsgelijkheid en rechtsbedeling. Hij gelooft inderdaad dat het op dit moment incorrect zou zijn wanneer de raad lichtvaardig zou beslui ten om aan deze verkopen niet zijn steun te verlenen. Het betekent wel dat wij ons moeten beraden op de toekomst. Naar zijn overtuiging dient door het college in het vervolg aan iedere aspirant-koper duidelijk ge maakt te worden dat de gemeente geen enkele verantwoording, noch wette lijk noch moreel, op zich kan nemen voor daden door aspirant-kopers ge daan voordat het verlijden van de akten een feit is. Liever gezegd voor dat de raad formeel zijn toestemming gegeven heeft, want dat is voor hem nog altijd het principiële punt waarop de verkopen hebben plaatsgevonden. Dat heeft het college in alle volgende onderhandelingen mee te nemen, zo dat wij van die verplichting, die wij in wezen niet hebben aangegaan, af kunnen. Als hij zich nog even inhoudelijk met deze verkopen mag bemoeien en ook met het amendement van de heer Rennings, dan lijkt hem in de vol gende gevallen een dergelijke clausule volkomen juist. Hij vreest alleen dat een termijn van drie maanden wat kort is. Hij denk dat menig handige bouwer kans zal zien om met die drie maanden een spelletje te spelen. Hij dacht dat dit ten minste zes maanden moest worden. Er is ook nog een an dere mogelijkheid. Speciaal daar waar het gaat om de wat goedkopere premie- huur- en koopwoningen, zouden wij van het principe uit kunnen gaan dat in principe alle grond bestemd voor premie-huur- en premiekoopwoningen in eerste instantie zal worden aangeboden aan de woningstichting. Daaraan zijn naar zijn gedachtegang geen nadelen verbonden. Die woningen zullen toch gebouwd moeten worden. Die worden toch niet door de woningstichting zelf gebouwd, dus daaraan zullen geen nadelen verbonden zijn voor de bouwers. Er zit wel een groot voordeel in, n.l. dat tussen de leek-koper en de deskundige bouwer een onafhankelijke deskundige zit die op non profit- basis werkt. Op deze wijze zal de koper een garantie kunnen krijgen dat hij v/aar voor zijn geld krijgt. Hij gelooft dat kopers zich nu toch wei eens bekocht voelen. Nu nog een ander punt en dat betreft de verkoop aan Stok. Wij hebben allemaal een brief gekregen van een werkgroep waarin men

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 74