- qif de bomen aan de Bosschendijk/4^e wijziging van de gemeentebegroting 1977» Het lid KESSEL zegt dat dit voorstel een trieste zaak is, in het bijzonder voor Oudenbosch, dat als boomkwekersstad bekend staat* De op merking dat het niet eenvoudig zal zijn om jonge aanplant aan te brengen vertaalt zijn fractie als niet onmogelijk* Daarom is het voorstel van zijn fractie om de drie bomen, die gevaar opleveren, te kappen en dan naar een alternatief zoeken, ivant komt er niets terug ter plaatse dan is dit voor de Bosschendijk onaanvaardbaar* Na het gevonden alternatief wil hij gaarne verder praten* Het lid RENNINGS zegt dat hij het preadvies van 22 september er eens op nageslagen heeft* Daar staat boven: Erg blij. Hij was erg blij dat de Heidemij als adviseur werd gekozen, een maatschappij, die erop gericht is om een landschap in te richten en een adviseur, die het uiterste zal doen - althans dat men mag verwachten - om die bomen te bewaren* Op de dag na boomplantdag ligt er nu een voorstel wat er niet om liegt. Hij gelooft echter dat het rapport van de Heidemij ons weinig alternatieven biedt. Hij gelooft dat dit onvermijdelijk is. Wat hij toch met enige teleurstelling heeft gemist is dat in de commissie openbare werken niet naar alternatieven gezocht is in de zin van wat kunnen wij ervan leren. Het onderzoek, dat wij hebben laten instellen is een gevolg van het om waaien van een drietal bomen. Dit signaal is kennelijk te laten gekomen. Wat staat er ons nog te wachten bij de andere bomen in Oudenbosch. Met andere woorden kan een bomen-bestand in een plaats kennelijk zo ver aange tast worden of zijn zonder dat wij daar erg in hebben en dat wij als wij nu geen maatregelen nemen in de toekomst voor nog grotere verrassingen komen te staan? V/aar de heer Kessel op doelt zou men ook anders kunnen vertalen. Wij hebben de politieke wil om andere bomen te planten. Dat wij daarmee enig risico lopen - een risico dat onder die bomen de sterfte wellicht groter zal zijn - dat risico moeten wij dan nemen. Hij moet zeggen dat zijn fractie dit als onvermijdelijk ziet, maar zij zpu van avond niet willen volstaan met een beslissing te nemen om de bomen te kappen. Zijn fractie zou daaraan twee andere beslissingen willen toevoe gen. Dat is namelijk de politieke wil uitspreken dat er andere bomen vrarden geplant en er opdracht wordt gegeven aan de eigen plantsoenen dienst om, eventueel met adviseurs, de toestand van de bomen, ouder dan 10 of 15 jaar nader te bezien. Dan kijkt hij graag in de richting van de heer Rubbens, die vanuit zijn achtergrond, hierbij beter van advies kan dienen. Het lid VAN DER GRAAF zegt enige vergaderingen geleden al uitvoerig over deze bomen te hebben gesproken. Hij heeft zich in deze laten voor lichten door iemand die daar zijn beroep van maakt. Hij heeft destijds gesproken over de verdichting van de grond ter plaatse door verhoging van het wegdek en ook over het ontbreken van zuurstof in de grond en over het voorkomen van gas. De Heidemij heeft dit uitvoeriger in een goed rapport neergelegd. Hij vreest dat op grond daarvan niet de hoop uitgesproken kan worden om daar andere bomen te planten. Hij vreest dat het hele gebied zoveel slachtoffers heeft geëist dat ook de volgende bomen eigenlijk bij voorbaat al tot de slachtoffers gerekend kunnen wor den. Gezien het rapport van de Heidemij komt men er inderdaad achter dat deze mogelijkheden bijzonder klein zijn. Hij ziet het gewoon niet zitten dat daar nog bomen geplant kunnen worden. Dit is een van de vervelende dingen in het leven, maar wij dienen te leren leven met het feit dat de Bosschendijk zonder bomen is. Wellicht is er mettertijd ter plaatse alternatief groen in de vorm van struikgewas mogelijk. Daarover zou ad vies uitgebracht kunnen worden. Als hij het rapport van de Heidemij goed leest, kunnen wij bomen ter plaatse wel vergeten.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 60