- 7 -
tracht moet worden andere wegen te zoeken om toch uit de financiële ex
ploitatie van dat bestemmingsplan te komen. Deze overweging mist hij in
het betoog van de heer N. van Hoof. Hij zou dit niet graag willen missen,
omdat het zo'n belangrijk element is.
Het lid N. VAN HOOF zegt dat zijn bezwaar tegen dit besluit is dat
op geen enkele manier vaststaat voor welke prijs wij de grond gaan verko
pen. Een besluit nemen wat inhoudt dat men er alle kanten mee uit kan
vindt hij niet juist.
De VOORZITTER zegt dat dit in de praktijk betekent dat de prijs niet
omlaag zal gaan omdat het aanvaarde bedrag van 10.585,er al is. Er
zijn overwegingen waaróm wij gezegd hebben dat dit eigenlijk hoger moet
zijn. De minister waakt er voor dat er een aanvaardbare huurprijs uit zal
komen. Hij neemt aan dat wij over een niet zo groot probleem zitten te
pitaten. Het bedrag zal niet omlaag gaan; hooguit gaat het iets omhoog,
maar dan blijft de huurprijs wel bewaakt worden.
Het lid RENNINGS zegt zich af te vragen of wij er verstandig aan
zullen doen dit besluit te wijzigen. V/at is het risico wat wij lopen en
wat is het risico ten aanzien van de prijs? Wat is het risico wat wij
lopen? Dat is dat, als de minister een beslissing heeft genomen, wij een
nieuw besluit moeten nemen en dit besluit moet weer naar gedeputeerde
staten. Is het dan niet zo dat de voortgang in de woningbouw daarmee
ernstig wordt geschaad? Weegt dit risico niet op tegen het prijs-risico
wat wij nu lopen?
De VOORZITTER zegt dat dit wel mee zal vallen. Men kan ook wel een
besluit nemen waar grenzen worden aangebracht zonder dat je een risico
tot vertraging loopt.
Het lid N. VAN HOOF zegt de mogelijkheid toch open te willen laten
dat de prijs zowel omhoog als omlaag kan. Het is nu zo dat wij niet weten
welk besluit wij nu nemen. Hij is het met de heer Rennings eens dat er
geen vertraging in de woningbouw mag optreden.
De VOORZITTER zegt dat dit dan neer komt om het besluit voor het
bouwen van deze 35 woningen uit te stellen totdat men weet welk besluit
de minister heeft genomen.
Het lid BROUWERS zegt dat dit niet de eerste keer is dat wij deze
procedure hebben. V/ij hebben er ook nooit een probleem mee gehad. Hij
meent echter dat deze mogelijkheid nog nooit eerder in een voorstel werd
vermeld, maar steeds werd: teruggevoerd naar de kavelprijs, die door de
minister werd vastgesteld. Het is helemaal de bedoeling niet om het on
derste uit de kan te halen. Het gaat hier om sociale woningbouw en dan
dient men de grond zo goedkoop mogelijk te leveren. Men moet dan wel we
ten waar men aan toe is. Dat is de strekking van deze zaak. Hij meent
dat hierover in het verleden nog nooit een probleem ontstaan is. Is het
wel zo dat dit altijd zo in deze redactie gesteld is, zo vraagt spreker.
De SECRETARIS zegt dat het zo is dat de minister de kavelprijs voor
de woningwetwoningen bepaalt. Dat geldt voor heel Nederland. Dit is al
tijd zo geweest. De minister streeft er altijd naar de prijs omlaag te
doen.
Het lid BROUWERS zegt dat men zich in eerste instantie door de re
dactie van dit voorstel bindt aan deze prijs.
De VOORZITTER zegt dat dit in feite de tekst is zoals die in het
besluit staat. Als de minister de prijs wijzigt dan zal de koopsom dien
overeenkomstig worden gewijzigd en dan zullen de partijen binnen een
maand, nadat die aldus gewijzigde koopsom bekend zal zijn, tot herreke
ning overgaan. Willen wij dus dat er 35 woningwetwoningen bij komen in
Spui Zuid, dan is dit de enige mogelijkheid.