- k -
bij het college behoorde. Deze vraag is destijds door het college beves
tigend beantwoord. Deze discussie had eigenlijk toen moeten plaatsvinden.
Het lijkt hem niet juist zich nu het hoofd te gaan breken over een derge
lijke kwestie wanneer er een zaak behandeld is. Men gaat dan de mensen,
die erbij betrokken zijn, brengen tot de gedachte: Men rijdt in de gemeen
teraad een scheve schaats, want het schijnt rechtens niet helemaal te
kloppen. Hij zou erop willen aandringen dat het college zich nog eens zou
willen buigen over deze zaak, vooral over hetgeen de secretaris nu in
brengt. Men moet duidelijk te weten komen en beslissingen nemen over wat
er nodig is, zodat wij niet met een toch wel nare situatie komen te zitten.
De VOORZITTER zegt dat het besluit, zoals dat door de raad is genomen,
door het provinciaal bestuur helemaal wordt gedekt.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat dit niet wil zeggen dat zich daarbij
dan een gedupeerde - laat hij dit zo uitdrukken - zou moeten neerleggen.
Wanneer de secretaris gelijk heeft dat deze zaak wettelijk niet helemaal
in orde zou zijn, dan heeft betrokkene, die zijn bezwaarschrift afgewezen
heeft gezien, op dit moment de mogelijkheid om zich te gaan beroepen op
het feit dat de zaken in de gemeente Oudenbosch en in andere gemeenten niet
helemaal juist geregeld zouden zijn. Daarom is het van groot belang dat
hierin duidelijkheid wordt gebracht.
De VOORZITTER zegt dat die duidelijkheid er zal komen. Dit biedt
voor de heer N„ van Hoof op dit moment echter geen oplossing.
Het lid N. VAN HOOF zegt er verder geen probleem meer mee te hebben.
Voor hem stond destijds vast dat het geen delegatiebesluit was. De opmer
king van de heer van der Graaf dat dit mosterd na de maaltijd is, is dus
onjuist. Dit heeft men ook uit de woorden van de secretaris duidelijk kun
nen opmaken.
De VOORZITTER zegt dat de secretaris heeft gezegd dat het besluit een
volledige delegatie is, maar dat deze zich afvraagt of dit eigenlijk vol
gens het systeem van de gemeentewet wel mogelijk is.
De SECRETARIS zegt dat het wel meer gebeurt dat de praktijk vooruit
loopt en men pas achteraf een wetswijziging krijgt.
Het lid N. VAN HOOF zegt het eens te zijn met het gestelde in punt 1
van het schrijven der Werkgroepen Komplan d.d. 14-2-77» Zij vinden met hem
namelijk dat de wijze van informatie via de pers aan de indirect betrok
kenen niet juist is. In het antwoord wordt verwezen naar de verslaggeving
van de behandeling van de voorbereidsbesluiten in de raadsvergaderingen.
Zijn ervaring met de verslaggeving van de raadsvergaderingen is duidelijk
negatiever. Hij zou op dit moment willen pleiten voor een andere manier,
bijvoorbeeld via een plaatselijk krantje, dat misschien een beter middel
zou zijn, van het verstrekken van informatie. Met de rest van de concept-
antwoord kan hij akkoord gaan.
Het lid RENNINGS zegt dat de leden van de werkgroepen Komplan zich
in het verleden erg hebben ingezet om de bevolking hierbij te betrekken.
Zij hebben veel geïnvesteerd in vrije tijd en in mankracht. Hij zou bij
ad 2 een bepaalde zin willen amenderen. Voor het overige kan hij het
antwoord volledig onderschrijven. Het betreft de laatste zin van ad 2
nl. "De wijze waarop zal nog nader worden bezien." Hij zou hieraan, als
men daarmee akkoord kan gaan willen toevoegen: "en in overleg met u zal
v/orden vastgesteld."
De VOORZITTER zegt de opmerking van de heer N. van Hoof betreffende
de verslaggeving voor diens rekening te laten. Als hij zich goed herinnert
was de heer N. van Hoof bij die aangelegenheid zelf niet stil. De heer
N. van Hoof heeft zelf heel nadrukkelijk aan het einde van de beraadslaging
rond het voorstel om. te komen tot vaststelling van een voorbereidingsbe-
sluit gezegd dat er nu maar eens besloten moest gaan worden. Indachtig deze