- 15 - geen goede zaak is om dan zelf maar te suggereren dat dit een overweging zou kunnen zijn» Hij moet overigens zeggen dat het argument van de voor zitter ook hem niet aanspreekt- De raad heeft gezegd er prijs op te stel len arbeidsplaatsen te scheppen op het industrieterrein- Maar wanneer men daaraan als gevolgtrekking verbindt dat wij dan plotseling bedrijven zou den moeten weren die arbeidsplaatsen meebrengen en het gevolg zou kunnen zijn dat andere bedrijven arbeidsplaatsen verliezen dan vindt hij dit een argument, dat hij niet kan volgen. Als het saldo maar goed is dan wordt aan het principe niet getornd- Het principe dat er rechtsgelijkheid is; wat in deze kapitalistische maatschappij eenieder het recht geeft ieder ander naar het leven te staan, heeft niet zijn volledige instemming, maar het is het stelsel wat wij hanteren- Hij vindt dat de lagere overheid., niet het recht heeft om zich in dit stelsel te mengen, tenzij op grond van andere hogere wetgeving paal en perk gesteld zou worden aan het vrije onderne mersschap. Daar draait het in wezen om. Het lid N- VAN HOOF zegt dat hij het in grote lijnen eens kan zijn met het gestelde door de heer van der Graaf, mede omdat het juist op dit moment te voorschijn komt. Hij dacht dat het niet juist was om op dit mo ment te gaan spreken van het doet geen enkel bedrijf in Oudenbosch schade en daarom verkopen wij. Zijn fractie vindt het niet juist dat dit crite rium nu ingebracht wordt. Hij vindt dat dit criterium uit het voorstel ge laten kan v/orden omdat het toch niet meespeelt in de vraag of wij nu wel of niet verkopen. Het lid VAN ELZAKKER zegt aan bedoelde zin niet zo zwaar te tillen. Hij vindt het een doodgewone zaak dat, wanneer er werkelijk van geen concurren tie sprake is, dit opgenomen wordt. Hij zou het zo willen stellen: Baat het niet dan schaadt het niet dat dit erin staat. Het gaat om de vraag of het bedrijf aanvaardbaar is. Het had er voor hem ook niet in hoeven te staan, maar dan zou er misschien opgemerkt worden: Kan het geen concur rentie zijn voor onze bedrijven. Dit hebben wij ook al dikwijls genoeg meegemaakt. De VOORZITTER zegt dat dit in feite niet als criterium heeft gegolden. De opmerking van de heer N. van Hoof dat er daarom een voorstel ligt om te verkopen geldt niet. Er wordt alleen in het preadvies vastgesteld dat er geen sprake is van concurrerende bedrijfsactiviteiten. Als zodanig is het in de trant van de heer van Elzakker een antwoord op de vraag, die overigens niet gesteld is. Hij begrijpt dat de raad aan een dergelijk selectie-criterium helemaal geen behoefte heeft. Hij meent dit te kunnen proeven uit het feit dat de rest van de raad niet reageert op de opmer kingen, zoals die ter tafel worden gebracht. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 21. Behandeling bezwaarschrift van de heer C.J.C.M. Rockx, Lindestraat 69 te Oudenbosch. Het lid RENNINGS zegt dat zijn fractie van mening is dat de gevraagde medewerking ook nu weer geweigerd moet worden. Het is toch nog weieens goed om de redenen hiervan in het openbaar te vermelden. Een bestemmings plan is eigenlijk een grond van rechtszekerheid. Het bevat bescherming tegen willekeur. Ook als is het plan gerealiseerd dan stelt het regels aan nieuwe vestigingen of aan nieuwe wensen van reeds gevestigden. Daarbij gaat het niet alleen om het stellen van regels. De regels, die er zijn, gelden als bescherming van de belangen, die er reeds gevestigd zijn. Op grond daarvan blijft hij bij de overwegingen om onverminderd vast te hou den aan het feit dat geen medewerking kan worden verleend aan de wijziging

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 43