d - Het is van oudsher helemaal geen aantrekkelijke zaak voor deze mensen om in Oudenbosch te staan. Hij denkt dat dit te maken heeft met het beroeps matige of andere motieven» Er is wel een aantal andere plaatsen in onze regio te noemen waar het voor deze mensen veel aantrekkelijker is om of hun beroep te kunnen uitoefenen of O'..: gedurende langere tijd te blijven staan» Dan is dit geen norm die men kan stellen om een verdeling te heb ben naar rato van oppervlakte etc» Hij gelooft dat men veel verder moet gaan en dat men ook eens een keer moet gaan kijken naar de wensen die er bij deze mensen zelf leven» Hij dacht dat deze, op grond van bekende gegevens, toch wel te distilleren zijn» Anders moet men ze maar zien te vinden» Dit zijn de twee argumenten op grond waarvan zijn fractie het voorstel van burgemeester en wethouders wil volgen. Daarmee wel overziend dat verder strekkende consequenties, wanneer men met dit voorstel in zee gaat, toch wel een discussie in deze raad mogelijk maken. Hij wacht wel even af wat anderei in deze eventueel op tafel brengen. Het lid RENNINGS zegt het eens te zijn met de stelling dat elke gemeente naar vermogen steun verleent bij het realiseren van het sprei- dingsbeleid. Vandaaruit - spreken wij van de woonwagenbevolking, van een minderheidsgroep in onze samenleving; het betreft ook een deelgroep. Van uit dit perspectief waren de verwachtingen toch wel hoger gespannen dan wij achteraf hebben gemerkt. Als men het plan ziet dan ontbreekt daar ook enige mate van criteria op bijvoorbeeld de inrichting» Er ontbreken voor stellen tot enige dienstverlening; voorstellen tot maatregelen om de leef baarheid in bestaande kampen te verbeteren; globale plannen waar die kleine kampen zouden moeten komen; in welke mate er al activiteiten ont wikkeld zijn om kampen elders te vestigen. Hij vindt dat als men in 197^ met zo een regeling komt of van de grond brengt men na drie jaren daar van toch wel iets mag verwachten. Niets van dat alles. Dan spijt hem dat men slechts spreekt overherverdeling van bevoegdheden tussen de gemeenten en het schap. Hij onderschrijft dan de woorden van de voorgaande sprekers dat de vermindering van de invloed van de gemeenten toch niet aanvaardbaar is; dat men moet vaststellen dat er steeds meer bevoegdheden naar een geko zen bestuurscollege gaan. Wij zijn de afgelopen jaren bij herhaling ge confronteerd dat, terwijl iedereen praat over zeggenschap en de invloed dichter naar de basis te brengen, deze maatschappij alleen maar naar het omgekeerde werkt» Er staat ergens in de toelichting dat aanvaarding van deze voorstellen van dit ontwerp-artikelhet mogelijk maakt een soepel standplaatsbeleid mogelijk te maken, zonder telkens de lange weg van een wijziging van de gemeenschappelijke regeling te moeten afleggen. Als wij bestemmingsplannen of komplannen maken dan gaat er ook een stuk inspraak en een stuk invloed naar de basis uit» Als dit dan soepel, maar zonder enige inhoudelijke invloed, moet gebeuren dan ontgaat hem dat toch. Wanneer je de moeite neemt om de toelichting op de wijzigingsvoorstellen te lezen, dan bekruipt je toch het gevoel dat er eigenlijk weinig over blijft van de bedoelingen die uit de doelstellingen naar voren komen. Als je dan ziet dat de criteria voor de verspreidingen zijn het inwoner tal, de oppervlakte van de gemeente, behoefte aan standplaatsen en de om vang van de voorzieningen die een gemeente kan bieden, dan vraagt hij zich af hoe men dan staat ten aanzien van het overzicht voor de komende jaren, als vrijwel alleen maar gekozen is voor het inwonertal. Hoe moet men daar nu tegen aankijken? Collega van der Graaf heeft dit al gezegd namelijk dat er vanuit gegaan wordt dat wij in de 80er - 90er jaren dezelfde faciliteiten kunnen en zullen bieden als Steenbergen en Roosen daal. Dat is als het ware het omgekeerde van wat vorig jaar in de nota over de verstedelijking gepresenteerd is. Toen ging het er om dat wij ons

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 34