men daarvan alleen maar voordeel hebben»
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen»
16» Voorstel betreffende een voorgenomen wijziging van de "Intergemeen
telijke regeling woonwagencentra West-Brabant"»
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat bij dit voorstel een brief van de
gemeente Woensdrecht, gericht aan de raden van de gemeenten, die aan deze
regeling deelnemen, is gevoegd» Hij moet zeggen dat hij die brief toch
Tan wat bedenkelijk aard vindt» Hij drukt zich zo voorzichtig mogelijk
uito Wanneer men deze brief analiseert en ontdekt dat het college van bur
gemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht stelt bereid te zijn
mee te werken aan een reele oplossing van het woonwagenprobleem.; dat wil
zeggen: een oplossing waarbij Nederlandse woonwagenbewoners, die zich in
alle opzichten aan de Nederlandse wetten houden, een passend woon- en
leefklimaat wordt gegarandeerd, dan krijgt hij een vieze smaak in de
mond» Hij vraagt zich dan af of deze zelfde regels ook in de gemeente
Woensdrecht worden gesteld aan bewoners van woonhuizen. Wordt daar ook
van tevoren verlangd dat .zij zich aan de Nederlandse wetten houden?
Wordt er van tevoren verlangd dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit
ten? Hij wil hier niet verder over uitwijden. Hij moet alleen zeggen dat
een dergelijke benadering van dit probleem hem een vieze smaak in de mond
geeft. Overgaande tot het voorstel en het daaraan ten grondslag liggend
voorstel van het algemeen bestuur van de Intergemeentelijke regeling
woonwagencentra West-Brabantmoet hij zeggen dat hij het college van
burgemeester en wethouders kan volgen in de redenering dat, zoals de ge
meenschappelijke regeling op dit moment bestaat, deze formeel nog steeds
is maar door de praktijk is achterhaald. Gezien de wijze waaropde pro
vincie momenteel van de gemeente verlangt dat het woonwagenbeleid wordt
gevoerd en gezien het feit dat de oude woonwagenwet gewijzigd gaat worden,
waarbij niet meer gewerkt zal worden met grote regionale centra maar waar
iedere gemeente recht heeft op haar eigen woonwagens, dan moet hij het
college gelijk geven en zeggen dat deze gemeenschappelijke regeling op
de helling moet. Gaat hij dan bekijken wat het voorstel van het alge
meen bestuur inhoudt, dan zegt hij dat een aantal punten hem wel aanspre
ken. Hij moet ook zeggen dat hij met een aantal punten meer moeite heeft.
Hij heeft onder meer moeite met het feit dat - als hij het goed heeft
betreft dit artikel 26 - van het algemeen bestuur op de stoel van de ge
meenteraden wenst te gaan zitten. Hij heeft daartegen geen principieel
bezwaar. Hij vindt dat het in bepaalde gevallen noodzakelijk kan zijn,
zelfs dat het moet gebeuren dat bepaalde zaken regionaal geregeld worden,
over de hoofden van de raden heen. Hij heeft dan wel een bedenking, name
lijk deze dat dan het bestuur, dat deze overkoepelende regeling gaat
vormen, ten minste een gekozen bestuur zou moeten zijn en niet een gezel
schap van burgemeesters en wethouders.Niet een gezelschap van professio
nele bestuurders, die doorgaans toch een andere ingang en een andere kijk
op de zaak hebben en waar wat minder greep op is. Om die reden moet hij
zeggen dat, ondanks hij dit niet principieel afwijst, hij het belang
rijkste voorstel van het algemeen bestuur wel degelijk afwijst. Er is
nog, alhoewel dit geen onderdeel uitmaakt van de voorgestelde wijzigin
gen, een lijstje van de te verwacht en woonwagens in de gemeenten bijge
voegd. In dat lijstje prijken de gemeenten met meer dan 10.000 inwoners
met het getal 10 tot 30 woonwagens. Hetzelfde getal als Bergen op Zoom
en Roosendaal. Weer zegt hij hiertegen geen principieel bezwaar te hebben.
Hij vindt dat de praktijk zou moeten uitwijzen vrat in deze goed is. Men