Hij dacht dat de toezegging van het college dat in de loop van het begro tingsjaar duidelijk gesproken moet worden over de besteding hiervan en dat de toezegging, dat in het vervolg gebracht wordt om een dergelijk hoge post onvoorzien te voorkomen, op dit moment voldoende was. Met betrekking tot de taxaties van de onroerend-goedbelastingen zou hij wil len zeggen dat, als deze taxaties door dezelfde taxateurs zijn verricht en de onderlinge verhouding dezelfde fout vertoont, dit geen reden zou zijn om zich druk over te maken. Als men hierop echter dieper ingaat, moet hij zeg gen: is dat nu wel waar Wat hij nu noemt is volledig uit de lucht gegrepen. Wanneer we 50 van de taxatiewaarde, welke een gebouw zou hebben bij een vrije verkoop, als taxatie voor de onroerend-goedbelastingen hanteren en wanneer de aanslag per 3.000,tweemaal zo hoog maken als de taxatie op een andere basis zou geschieden, dan komen we op hetzelfde bedrag uit en wordt iedereen gelijk bedeeld. Dit is niet waar, want 50 van 100.000, is 50.000,en 50 fo van 500.000,is 250.000, Dit betekent dus dat de bevoordeling van de gebouwen, die een hoge waarde hebben, relatief veel groter is. Tegen die bevoordeling heeft hij toch wel bezwaren. Daarom zou hij er de voorkeur aan willen geven dat de raad inderdaad de mogelijk heid krijgt zelf te controleren, hoe die taxaties verlopen zijn. De raad kan zich dan buigen over de vraag of genoegen genomen moet worden met deze taxaties of niet, met alle consequenties van dien. Het lid KOK zegt dat de antwoorden van het college hem geen aanleiding geven tot het maken van op- of aanmerkingen. Het lid RENNINGS zegt dat zijn fractie erg verheugd is over het antwoord van het college ten aanzien van de school voor amateuristische kunstbeoefening. Verheugd in de zin dat dit de aandacht heeft van het college en verheugd in de zin van de realiteitswaarde van het antwoord. Hetzelfde geldt voor Vice Versa, waarvan wij vast moeten stellen dat er naar andere oplossing gezocht wordt en dat er redenen aanwezig zijn om aan te nemen dat veel eerder dan werd voorzien in een nieuwe behuizing kah worden voorzien. Zijn fractie staat ook positief ten opzichte van het antwoord met betrekking tot de com missie voor algemene en bestuurlijke zaken. De suggesties daaromtrent spreken zijn fractie aan. Zij hebben goede nota genomen van de aangekondigde behande ling met betrekking tot de woningproblematiek, ïoals het college weet, is zijn fractie nogal lang bij de urgentie daarvan blijven stilstaan. Hij hoopt dat deze toezegging sneller gehonoreerd zal worden dan de toezegging van een jaar geleden. Voor het voorbereiden van maatregelen met betrekking tot de verkoop van woningen om aan de bouwers de verplichting op te leggen dat deze bij voorrang aan Oudenbossche inwoners zouden worden verkocht, heeft zijn fractie een termijn genoemd. Het zou zijn fractie verheugen als het college deze suggestie zou willen overnemen. Het college heeft aangekondigd dat op korte termijn, zelfs al in de januari-vergadering, de voorwaarden of spelregels voor het verkopen van woningen tegemoet kunnen worden gezien. In de principiële stelling van de heer van Hoof met betrekking tot de post onvoorzien kan ook hij zich wel vinden. Hij zou ook enige suggesties willen doen met betrekking tot de kosten, waar we volgend jaar voor komen te staan en die uit die post noodzakelijker wijze dienen te worden bestreden. Een hiervan is bijvoorbeeld de voorlichtingsambtenaar. In de antwoorden op de algemene beschouwingen is herhaaldelijk gezegd dat men de capaciteiten niet heeft. Wanneer aangekondigd wordt om iets aan de voorlichting te gaan doen dan valt er volgens hem niet aan te ontkomen, dat het college moet overwegen het ambtelijk apparaat daar aan aan te passen. Het moet zeer wel mogelijk zijn om in 1978 op part-time basis een dergelijke medewerker aan te trekken. Een dergelijk voorstel wil hij graag verwerkt zien als het college met het totaal pakket op het gebied van de voorlichting komt

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 279