-13-
Elk jaar opnieuw kunnen we met voldoening constateren dat er met grote
inzet en toewijding aan de stukken is gearbeid en dat de samenstellers niet
alleen blijk geven van de noodzakelijke accuratesse, maar ook van niet
geringe deskundigheid.
Alternatieven die tot verbetering van het geheel zouden kunnen leiden,
zijn, de problematiek van vandaag in aanmerking nemende, mijns inziens
moeilijk aan te wijzen.
Mijn oordeel is dan ook dat ons een uitstekend werkstuk is voorgelegd,
dat in alle opzichten waardering verdient.
Laten we hopen dat het een bijdrage zal zijn tot de welvaart en vooral
het welzijn van onze bevolking.
Ik wil er gaarne de wens aan toevoegen, dat burgemeester en wethouders
op de ingeslagen weg zullen voortgaan.
Als ik toch een prioriteit zou mogen noemen, is dat de zorg voor de jeugd
en voor de bejaarden.
Degenen die niet meer deelnemen aan het arbeidsproces, zij die toeschouwers
van het leven geworden zijn, verdienen niet alleen eerbied om hun grijze
haren, maar ook dankbaarheid en waardering voor hetgeen zij in hun ar
beidzaam leven gepresteerd hebben. Ook van gemeentewege zal dit tot uiting
gebracht moeten worden.
En wat de jeugd betreft, het is deze groepering die de toekomst zal moeten
maken.
Alles dient derhalve in het werk gesteld te worden om onze jongeren een
vorming te geven die ze voorbereidt op hun komende taak.
Moge ik dan besluiten met een woord van dank aan allen, in het bijzonder
aan het college, aan onze bekwame secretaris en aan de betrokken ambte
naren.
Een intense samenwerking onder de zegen van de Almachtige zal onze gehele
gemeenschap ten goede komen en ongetwijfeld rijke vruchten dragen."
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze.
Na opheffing van de schorsing geeft de VOORZITTER het woord aan de heer
Rubbens
Het lid RUBBENS houdt de navolgende beschouwing:
"Mijnheer de voorzitter,
Met de aangeboden begroting 1978 en de daarbij gevoegde nota van aanbieding
kan ik mij in grote lijnen wel verenigen.
Er zijn slechts enkele onderdelen waarop ik kleine opmerkingen wilde maken.
De rioolretributie. Het lijkt mij toch dat via de onroerend-goedbelasting
een redelijke aanslag te verwezenlijken is.
Het is niet alleen het waterverbruik dat de riolering belast, want dan be
hoefde het rioolstelsel maar half zo groot te zijn of nog kleiner, maar
het zijn de gebouwen, straten en pleinen in regen-perioden, die de riolen
het zwaarst belasten en daar ook op aangepast moeten worden. En het zijn
ook deze gebouwen en verharde oppervlakten die het buitengebied voor
problemen stelt voor een goede en snelle afvoer van het hemelwater
waardoor soms de nieuwe gemalen niet toereikend zijn.
Dan mijnheer de voorzitter,
Peuterspeelzaal Hummelhonk. Dat is iets waarmede ik altijd al veel moeite heb
gehad en vaak tegen de subsidie was. Er is toen vaak gezegd of beloofd
dat dit maar een aanzet was en dat het wel overgenomen zou worden door
het rijk net als toen met het kleuteronderwijs.
Dat het toen maar een aanzet was heb ik nu wel gezien in de begroting;.
Maar ik wilde u toch wel vragen om eens te informeren of in de nabije
toekomst iets te verwachten is van het rijk.