-6- plaatsvervangend lid voor de gewestraad. Het lid VAN DER GRAAF zegt voor het plaatsvervangend lid een kandidaat te willen stellen. Hij vindt het belangrijk dat zowel het lid als het plaatsvervangend lid uit één fractie komen. Dit omdat deze personen onder ling meer contact hebben dan een lid en een plaatsvervangend lid, die uit verschillende fracties komen. Om die reden zou hij de heer N. van Hoof kandidaat willen stellen. Het lid N. VAN HOOF zegt dat tijdens het fractieberaad is gekeken naar het feit wie het meest geschikt is om zitting te nemen in de gewestraad. Hierbij ging het tussen de heren Rennings en Brouwers. Daar de heer Brouwers zojuist is benoemd tot lid van de gewestraad en gezien het feit dat de heer Rennings duidelijk is begaan met het wel en wee van de gewestraad - deze heeft verschillende moties ingediend om door te spelen naar de gev/estraad - zou hij de heer Rennings willen voordragen voor plaatsvervangend lid. Hij zelf is niet bereid een eventuele benoeming te aanvaarden. Het lid RENNINGS zegt deze benoeming wel te aanvaarden. De VOORZITTER nodigt de leden A. van Hoof en van der Graaf uit om als commissie van stemopneming te fungeren. De stemming heeft tot resultaat, de heer Rennings: 11 stemmen, de heer van der Graaf: 1 stem. de heer N. van Hoof: 1 stem. Blanco: 1 stem. Benoemd is derhalve de heer Rennings. Desgevraagd verklaart de heer Rennings de benoeming te aanvaarden. 9. Voorstel tot het verlenen van medewerking ex artikel 72 van de Lager- onderwi.jswet 1920 en het beschikbaaratellen van een krediet voor de op heffing van wateroverlast op het terrein van de basisschool De Klinkert/ ZüZ wijziging gemeentebegroting 1977- Het lid KESSEL zegt blij te zijn dat er iets aan de wateroverlast gedaan gaat worden. Hij zou vallen vragen of het college bij het schoolbestuur zou willen aandringen op het feit dat men door middel van beplanting rondom de school de wijk aanzienlijk kan verfraaien. Het lid BROUWERS zegt dat zijn fractie met dit voorstel akkoord kan gaan. hij vraagt zich wel af of er ter plaatse niet tegen alle wetten in be tegeld is. Hij heeft de indruk dat degene die dat terrein bestraat heeft dit een beetje verkeerd bekeken heeft. Hij dacht dat een deskundig advies in deze toch wel op zijn plaats zou zijn. Volgens hem zou men toch goot- kolken op dat plein aangebracht moeten hebben. Hij stelt voor eerst een deskundig advies te vragen alvorens dit werk te doen uitvoeren. Ook hij zou willen vragen bij het schoolbestuur er op aan te dringen dat men iets aan het niet verharde gedeelte van het terrein doet. Het lid VAN ELZAKKER zegt graag de woorden van de heer Brouwers te onder steunen. Het lid KOK zegt te willen vragen of dit werk niet voorkomen had kunnen worden bij het aanleggen van bedoeld terrein. Het lid DU PONT zegt dat dit punt uitvoerig in de commissie voor openbare werken is besproken. De vraag was of de dienst gemeentewerken deze kwestie kon oplossen. Hij dacht dat de conclusie van de commissie terecht was dat dit een zaak is die niet rechtstreeks op die manier opgelost moest worden, maar via de normale procedure van de Lager- onderwijswet moet lopen. Bij de aanleg van bedoeld terrein zijn er inderdaad dingen over het hoofd gezien. Het plan waar het schoolbestuur nu mee komt is het plan dat op verzoek van de commissie door de dienst gemeentewerken is opgesteld. Wat betreft de

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 213