-15-
naar diezelfde representativiteit blijven streven» De opmerking van de heer
Rennings is hier wel bruikbaar, zo dacht spreker»
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat men toch de regeling gaat ontkrachten als
men zegt dat men, wanneer het in deze verordening past, toch een redelijke
kans heeft op subsidie»
De VOORZITTER zegt dat de raad bevoegd is dit in bijzondere gevallen te
beoordelen» Dit is bij de commissie ook steeds het uitgangspunt geweest» V/at
men hier bij elkaar verordeneert is van toepassing op die verenigingen, die
in de verordening genoemd worden» Die verenigingen kunnen met de verordening
in de hand ook subsidie komen halen»
Met betrekking tot artikel 26 heeft hij van zowel de heer van der Graaf
als de heer N„ van Hoof begrepen dat er een duidelijke voorkeur bestaat om
die bevoegdheid bij de raad te leggen» Dit kan men straks ter discussie
stellen»
Artikel 23 doet niets af aan de essentie dat subsidie door de raad wordt ver
leend, zo dacht spreker» Het gaat om het principe om op basis van een begroting
te subsidiëren en dan alleen op basis van het nadelig saldo. Dat ziet men niet
in de begroting maar dat ziet men uiteindelijk in de jaarrekening. Er is
dan voor burgemeester en wethouders een mogelijkheid om daarop vooruitlopend
8c$ van het nadelig saldo als voorschot te verstrekken, nadat de raad heeft
besloten om te subsidiëren.
Hij zou willen voorstellen om de voorstellen, gedaan door de raad, te willen
overnemen. Als men de amanderingen stuk voor stuk heeft gehad - en dat zijn
er vijf - dan kan de verordening in zijn totaliteit worden aangenomen.
Het lid KOK verlaat de vergadering.
De VOORZITTER stelt aan de orde het voorstel van de heer van der Graaf om
in artikel 2, lid 1, sub f, de woorden burgemeester en wethouders" te
vervangen door de woorden de gemeenteraad"' Uit de reacties blijkt dat de
meerderheid van de raad tegen dit voorstel van de heer van der Graaf is.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij tegen de bepaling in artikel 3i lid 1, is.
Hij vindt het niet juist dat een subsidieverzoek bij burgemeester en wethouders
moet worden ingediend. Hij wenst hierbij de aantekening dat hij tegen het
gestelde in artikel 3i lid 1, is»
De VOORZITTER stelt het voorstel van de heer van der Graaf aan de orde
om de bepaling, gesteld in artikel 5i sub a, te laten vervallen. De loting
wijst aan dat de heer Brouwers (nr. 14 van de presentielijst) als eerste
stemt.
De uitslag is als volgt:
Tegen het voorstel van de heer van der Graaf stemmen de leden:
Brouwers, Meijers, du Pont, Mol, Rennings, Kop Jansen, de Veth, A„ van Hoof,
Rubbens, van Elzakker, Kessel en N. van Hoof»
Vóór genoemd voorstel stemt het lid: van der Graaf.
Het voorstel van de heer van der Graaf om de bepaling gesteld in artikel 5
sub a, te laten vervallen is dus met 12 stemmen tegen en 1 stem voor ver
worpen»
De VOORZITTER stelt aan de orde de voorstellen van de heren van der Graaf,
N„ van Hoof en Rennings met betrekking tot artikel 18. Dit houdt in dat er
twee peildata, het tv/eede en het derde jaar aangehouden zullen worden. In het
eerste lid wordt het minimum aantal gezinnen in de wijk gesteld op 1/k en in
het tweede lid op 1/3»
Zonder hoofdelijke stemming worden bovengenoemde voorstellen aange
nomen.
De VOORZITTER stelt aan de orde de voorstellen van de heren van der Graaf
en N. van Hoof om in artikel 26 niet het oordeel van burgemeester en wet
houders van belang te laten zijn met betrekking tot de intrekking van een
subsidieverlening maar het oordeel van de raad»
Uifctefcbij opsteken van de hand blijkt dat 10 leden voor genoemd voorstel en