-13- Met betrekking tot de opmerking van de heer Rennings inzake jeugdvereni gingen, zou hij willen zeggen dat dit goed in deze verordening opgenomen had kunnen worden» Hij zegt gaarne toe dat burgemeester en wethouders zich zullen inspannen om dit alsnog in de verordening op te nemen» Het lid VAN DER GRAAF zegt te begrijpen dat de commissie voor een zeer moeilijke taak heeft gestaan» Hij zou graag willen voorstellen alsnog een regeling voor jeugd- en andere culturele verenigingen op te nemen. Hij zou ook willen voorstellen de commissie alsnog op te dragen een algemene ver ordening te ontwerpen,waarin zogenaamde technische eisen zijn opgenomen. De raad zal ook we1 verzoeken te behandelen krijgen van verenigingen waarop deze verordening niet van toepassing is, terwijl ze toch subsi diabel zijn» Met het antwoord van de voorzitter op zijn vraag over artikel 2 betreffende de indiening van een verzoek bij burgemeester en wethouders is hij het niet eens» De voorzitter is de "brievenbus" van de aan de raad gerichte stukken. Hij maakt deze stukken open en zorgt dan dat het college van burgemeester en wethouders er een pre-advies voor de raad bij maken. Dit is de bedoeling van de gemeentewet» Over artikel 5, sub a, blijft hij met de voorzitter van mening verschil len. Hij moet zeggen dat het voor hem wel een halszaak is. Met het antwoord op zijn opmerking over artikel 5» sub b, kan hij meegaan. Hij wil wel vaststellen dat verenigingen, welke van deze verordening zijn uitgesloten, best subsidiabel kunnen zijn. De VOORZITTER merkt op alleen gezegd te hebben dat zangverenigingen, uit sluitend werkzaam voor een kerkelijk genootschap of politieke partij van deze verordening zijn uitgesloten» Er wordt niets gezegd over een kerkge nootschap of politieke partij zelf, want die vallen niet onder artikel 1, lid 3» Het lid VAN DER GRAAF zegt dat verenigingen, niet vallende onder deze ver ordening, toch een subsidieverzoek bij de raad kunnen indienen. De raad kan dan, eventueel buiten de verordening om, toch subsidie verlenen aan een dergelijke vereniging» V/at betreft de termijn in art.21lid 2 heeft hij geconstateerd dat deze voor de commissie niet essentieel is» Hij zou deze termijn helemaal willen laten vervallen en proberen een subsidieverzoek zo spoedig mogelijk af te handelen of willen terugkeren naar een kortere termijn bv.naar een termijn van 2 mnd» Hij is het eens met de heer N. van Hoof dat de helft van het aantal ge zinnen in de wijk, zoals genoemd in artikel 18, lid 2, een zware drempel is. Hij vindt ook dat men terug moet naar 1/3» Verder ontbreekt daarbij een overgangsfase om eventueel het ledental op peil te brengen en daarna toch in het genot van de subsidie te blijven. Met het antwoord op de opmerking over artikel 22 en 23 kan hij zich geheel verenigen. Alleen is hij bang dat over een tijdje niemand - deze beraadsla ging vergetend - artikel 23 nog kan uitleggen» Hij zou willen voorstellen artikel 23 uit te breiden met een zodanige toelichting dat iedereen be grijpt wat de betekenis is. Met het antwoord op zijn opmerking over artikel 26 kan hij geen genoegen nemen. Of een subsidie ingetrokken moet worden moet naar zijn mening be slist worden door de raad in plaats van burgemeester en v/ethouders. Voorts zou hij nog een opmerking willen maken over de districtskatecheet. Buiten deze verordening om kan een ieder, op welke grond dan ook, een subsidie verzoek indienen. Daarom heeft het geen enkele zin nu de subsidie aan de districtskatecheet in te trekken.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 173