-12-
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat bij de samenstelling van de begroting een
post wordt afgezonderd voor het verstrekken van start- en overbruggings
subsidies en waarvoor de bevoegdheid aan burgemeester en wethouders wordt
gegeven. Het is dan dus niet consequent dat het verzoek bij de raad in
gediend moet worden»
V/at betreft artikel 23 is het zeker niet de bedoeling dat burgemeester en
wethouders dit zelf doen; ook niet uit eigen zak en ook niet dat dit buiten
de raad om gebeurt. Er zijn subsidies, die alleen geschat kunnen worden en
dan moet men toch met een voorschot werken»
De bedoeling van artikel 26 is dat de raad besluit subsidie te verlenen,
maar burgemeester en wethouders zijn dan belast met de uitvoering van het raads
besluit. Het college behoort na te gaan of aan door de raad gestelde voor
waarden wordt voldaan» Bij de behandeling van het pre-advies zegt de
heer van der Graaf dat de commissie niet de bevoegdheid heeft om zelf
de opdracht te veranderen. De commissie is tegen het probleem aangelopen
dat de aanpak van de totale problematiek een volstrekt ondoenlijke zaak
is. Hij dacht ook niet dat het gewenst was om die poging voort te zetten.
Als men alles in één verordening gaat regelen dan wordt het een onhan
teerbaar stuk.
Hij dacht dat met behulp van dit /stramien de commissie als zodanig op
geheven kan v/orden en dat burgemeester en wethouders hiermee verder kun
nen werken.
Met betrekking tot de opmerking van de heer N. van Hoof aangaande artikel 7
sub c, zou hij willen zeggen dat het niet de bedoeling is om ongelimi
teerd te subsidiëren. Men zou ervan uit kunnen gaan dat ®n vereniging riet te Iwatk"
trouv/ zal gaan handelen om het bijvoorbeeld met een dirigent op een akkoordje te
gooien. Men mag toch het vertrouwen hebben dat dit alles op een eerlijke
v/ijze zal gebeuren. Deze norm is overigens overgenomen uit de .landelijk
aanvaarde sonmo-richtlijnen. Met betrekking tot artikel 11 geldt precies
hetzelfde. Wellicht zou het veel reëler zijn om het proportioneel te
doen.
Bij artikel 18, lid 1, heeft de heer N. van Hoof toch iets over het hoofd
gezien. Het is toch niet de bedoeling dat alleenstaanden door burgemeester
en v/ethouders tot gezinshoofd verklaard moeten worden.
Bij artikel 18, lid 2, zegt de heer N. van Hoof dat de helft als criterium
voor de erkenning van een v/ijkraad. te hoog is. De commissie acht een
wijkvereniging representatief wanneer de helft van het aantal gezinnnen
in de wijk lid is. Als de raad echter zegt dat 1/3 al representatief is
dan handelt men in de geest van de commissie wanneer voor de start in het
eerste lid van dit artikel ook een ander aantal gesteld zou worden» Hij
is niet voor het feit om de aan burgemeester en v/ethouders gegeven be
voegdheid als bedoeld in artikel 22, 1e lid, aan de raad te houden.
In dit soort gevallen gastbd; om snel handelen. De raad stelt een post op
de begroting vast waaruit het college kan putten; ten hoogste tot het
bedrag dat er staat vermeld.
Met betrekking tot punt c. van het pre-advies zou hij willen zeggen dat
dit een moeilijke constructie is, maar dat het taalkundig wel door de
beugel kan. Een aantal zaken overlappen elkaar. Voor v/at betreft de op
merking van de heer Kok inzake het niet aantreffen van deze verordening
bij de stukken die hij thuis heeft gekregen, zou hij willen zeggen dat
men het exemplaar, hier op het gemeentehuis ter inzage ligt, voor nadere
bestudering kan gebruiken. Mocht men behoefte hebben zelf een exemplaar
te bezitten, dan kan men met de gemeentewet in de hand naar de gemeente
secretaris gaan en deze vragen of een afschrift verkregen kan v/orden.