-10- Hierover weer dezelfde opmerkingen als bij de vorige artikelen. In artikel 23 staat "'Indien de door een vereniging aangevraagde subsidie niet tijdig kan worden uitgekeerd, kunnen burgemeester en wethouders een voorschot van maximaal 80% van de gevraagde subsidie verlenen". Hier begeven burgemeester en wethouders zich toch op glad ijs. Het college betaalt dan toch wel uit eigen zak, wanneer de raad die uitkering niet goed keurt. Hij heeft er bezwaren tegen als de raad het mes op de borst wordt ge zet. Een andere vraag is of, als een voorschot wordt verleend, hetzij door het college, hetzij door de raad, en wanneer de raad achteraf besluit dat minder subsidie moet worden toegekend dan die 80%, dan niet geregeld moot worden dat het bedrag, dat meer is uitgekeerd terugvorderbaar is. Hij zegt dat men dit eigenlijk niet kan maken. Dit geeft toch een rechtsonzekerheid. In artikel 26 staat ook weer naar het oordeel van burgemeester en wethouders. De raad kent de subsidie toe en de raad moet zijns inziens ook de subsidie in trekken. Dan heeft hij nog een opmerking over het pre-advies. Hierin fefeaèt.heeft de commissie bij nader inzien toch gemeend de opdracht beperkter te moeten uitleggen". De commissie heeft zelf voor ogen gehad de totale subsidie- problematiek te behandelen. Hij kan zich voorstellen dat de commissie nu een tussenadvies over bepaalde groepen van verenigingen uitbrengt. Hij kan zich er echter niet mee verenigen als een commissie de opdracht van de raad beperkter uitlegt. Volgens hem dient de commissie voort te gaan op de ingeslagen weg en dus de hele subsidieproblematiek in een verordening onder te brengen. Het lid KESSEL zegt dat zijn fractie graag gezien had dat er een voorstel voor een algemeen subsidiebeleid was gekomen. Dat dit niet haalbaar is betreurt hij ten zeerste. Hij hoopt dat dit voorstel de eerste stap is naar een herzien subsidiebeleid. Het lid N. VAN HOOF zegt dat hij van mening is dat de commissie haar op gedragen taak niet helemaal heeft uitgevoerd. Hij hoopt dat de commissie voort zal gaan met haar werk. Bij artikel 5* sub b, heeft hij dezelfde bezwaren als de heer van der Graaf. Hier liggen veel zaken zo dicht bij elkaar dat hierin moeilijk onder scheid gemaakt kan worden. In artikel 7» sub c, wordt bepaald dat een bijdrage van 50% in het salaris van een dirigent wordt verleend. Zij fractie is van mening dat hier een maxi mum bedrag gesteld moet worden. In artikel 11 worden basisbedragen voor drumbands genoemd, onderverdeeld, in groepen. Hij zou liever zien dat drumbands niet gesubsidieerd worden op basis van een groep maar naar rato van het aantal leden. In artikel 18 staat dat alleen gezinshoofden lid kunnen zijn van een v/ijk- vereniging. Hij kan zich evenwel voorstellen dat ook andere mensen lid kunnen zijn van een wijkvereniging. In artikel *18lid 2 staat dat de erkenning van een wi jkvereniging wordt ingetrokken, indien de vereniging binnen drie jaar na erkenning niet in staat is gebleken een ledental te verkrijgen, overeenkomende met meer dan de helft van het aantal gezinnen in de wijk. Daar het tegenwoordig moeilijk is om een vereniging van de grond te krijgen zou zijn fractie graag willen zien dat deze bepaling vervalt of dat het criterium van meer dan de helft van het aantal gezinnen in de wijk gewijzigd v/ordt in 1/3 van het aantal gezinnen. In artikel 22 staat dat burgemeester en wethouders een start- of overbruggingssubsidie kunnen verlenen. Hij zag deze bevoegdheid toch graag bij de raad liggen. Zo heeft hij artikel 23 ook gelezen met dien verstande dat burgemeester en v/ethouders pas een varschot verlenen nadat de raad besloten heeft subsidie toe te kennen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 170