- 7 - buitengebied. Zijn fractie zou graag zien dat dit bestemmingsplan zo snel mogelijk werd goedgekeurd. Betrokkene heeft een varkensmesterij. Hij denkt dat het niet aantrekkelijk is voor mensen uit de randstad om zich daarbij te vestigen. Misschien hebben wij te veel angst dat dat de beweegredenen zijn. De bezwaren op zijn eerste plan heeft betrokkene toch serieus genomen. In dit stadium blijft zijn fracties betrokkene de voordelen van de twijfels geven. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat als het bestemmingsplan buitengebied was goedgekeurd, de raad dan ook voor een dergelijke beslissing zou heb ben gestaan. Het gaat hier klaarblijkelijk om de vraag dat wij in twijfel verkeren of dit inderdaad strijdig is met een agrarische bestemming. Ge zien de mogelijkheden, die betrokkene heeft, moet hij de adviescommissie en het college volledig gelijk geven en zeggen dat wij er geenszins van overtuigd zijn dat in de garage niet wat stenen neergezet zullen worden. Gezien de vloeroppervlakte kunnen wij wel aannemen dat er geen aannemers bedrijf in gevestigd wordt. De stelling dat dit geen agrarisch bedrijf is is naar zijn mening erg subjectief. Een aantal jaren geleden was een der gelijk bedrijf met 500 varkens een behoorlijk agrarisch bedrijf. Door schaalvergroting is het toch moeilijk om vast te stellen of dit nu wel of niet een agrarisch bedrijf is. Hoe de nieuwe bestemmingsplanbepalingen ook gaan luiden, wil het in het licht van die bepalingen een agrarisch bedrijf zijn, dan mogen wij die niet toepassen op bestaande bedrijven omdat wij niet vooruit mogen lopen op iets wat nog komen moet. Om die reden zegt hij dat het een agrarisch bedrijf is en daarom is hij tegen het voorstel. Het lid N. VAN HOOF zegt niet deskundig te zijn op dit gebied. Hij laat zich daarom uitsluitend leiden door het advies van de Advies commissie Agrarische bouwaanvragenKort geleden hebben wij ook enkele bezwaren op het niet verlenen van een bouwvergunning op formele gronden afgewezen. In dat licht gezien en met het oog op gelijke rechtsbedeling zouden wij hier voor het buitengebied een precedent gaan scheppen als wij nu aan de bezwaren tegemoetkomen. Het lid KESSEL zegt zich bij hetgeen de heer N. van Hoof heeft opge merkt te kunnen aansluiten. Het lid RUBBENS zegt zich ook te kunnen aansluiten bij hetgeen de heer N. van Hoof opmerkte. Hij verwacht dat de Adviescommissie betrokkene wel gehoord en het bedrijf doorgelicht zal hebben, teneinde een gegrond advies uit te brengen. Het lid KOK zegt dat zijn fractie achter dit voorstel staat. De VOORZITTER zegt het eens te zijn met de opmerking van de heer van der Graaf, namelijk dat als het bestemmingsplan al was vastgesteld wij dan deze discussie ook gehad zouden kunnen hebben. De objectiviteit van de adviescommissie zal altijd wel bestreden kunnen worden door hen, die behoefte hebben aan een bouwvergunning om zich naast hun agrarische activiteiten uit andere activiteiten een bron van inkomsten te verschaffen. De adviescommissie heeft toch een objectief advies uitgebracht. Er zijn landelijk aanvaarde normen met betrekking tot de bedrijfsgrootte; voor elk soort bedrijf uiteraard verschillend. Hiermede komt men tot de conclusie of het al dan niet een levensvatbaar bedrijf is. Het gaat hier om toetsing aan de thans geldende bepalingen, los van het voorbereidingsbesluit en niet om vooruit te lopen op de nieuwe bestemmings planbepalingen. Hij is het met de heer N. van Hoof eens dat, als dit be zwaarschrift gegrond verklaard zal worden, er een precedent geschapen gaat worden.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 121