2e Zijn bij deze conclusies de aktiviteiten en bezoekersaantallen grondig bestudeerd? Deze zijn toch duidelijk op de jeugd afgestemd. 3e Betekent dit dat er bij de gemeente geen mogelijkheden zijn tot erken ning en of subsidiëring van het open jongerenwerk? *fe Hij zou graag van burgemeester en wethouders horen wat er naar hun mening dan met het open jongerenwerk dient te gebeuren. Zijn fractie staat niet afwijzend tegenover dit subsidieverzoek. De VOORZITTER zegt namens burgemeester en wethouders het voorstel te doen dit preadvies aan te houden, omdat de omstandigheid die de heer Rennings geschetst heeft bij het college niet is gebleken. Het lid VAN ELZAKKER zegt met het voorstel van de heer Rennings mee te kunnen gaan. Het lid VAN DER GRAAF zegt zich ook achter het voorstel van de heer Rennings te kunnen scharen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten dit voorstel aan te hou den. 1^. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor het aanbren gen van zonwering gemeentelijk gymnastieklokaal/90e wijziging gemeente begroting 1977° Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 13. Voorstel tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift van de heer J. de Beer, alhier, tegen een weigering van een vergunning voor het ver groten van een garage. Het lid RENNINGS zegt, ondanks het uitvoerige preadvies, nogal wat twijfels te hebben. Volgens de eerste tekening werd er een uitbreiding van 7^ m2 gevraagd. Op de tweede tekening is dit teruggebracht tot 26 ra2 op de plaats en in de vorm van een garage. Hij kan moeilijk mee gaan met het adviesbureau, dat - hij zegt dit met enige voorzichtigheid - stelt dat met een zekere te kwader trouw de heer de Beer dit toch als werkplaats kan gaan gebruiken. Hij kan daarin niet meegaan. Gelet op de omvang en op de aard van de planwijziging is hij van mening betrokkene het voordeel van de twijfel te geven. In die zin kan hij niet met het preadvies meegaan. Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij dezelfde twijfels heeft als de heer Rennings en hij sluit zich daarom ook bij deze aan. Het lid N. VAN HOOF zegt dat de Adviescommissie Agrarische Bouwaan- vragen in deze toch de nodige deskundigheid en technische kennis bezit. Vandaar dat hij bereid is dat advies te volgen. Hij gaat akkoord met dit voorstel. De VOORZITTER zegt dat het uitgangspunt van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bescherming van het buitengebied beoogt. In onze omgeving treffen wij diverse voorbeelden aan van vestigingen in het buitengebied van mensen die er niet thuishoren. Voor het buitengebied hebben wij een voorbereidingsbesluit genomen. Op grond daarvan kunnen wij een besluit aanhouden indien er geen strijd is met het huidige bestemmingsplan. Wij hebben de indruk dat het hier niet gaat om een agrarisch bedrijf, al thans dat zich kan bogen op een zelfstandigheid en daarom in het buiten gebied thuishoort. Daarom heeft het college gemeend de vergunning te moeten weigeren en de raad voorgesteld het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Het lid RENNINGS zegt twijfels te hebben over de bestemming in het

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1977 | | pagina 120