- 9 -
ken, uitgaande van de gegevens, die ons bekend zijn, dan kom ik als ik
het goed heb dan is de school vijf ochtenden en twee middagen open -
aan een maximale capaciteit van drie mensen. Dat betekent 21 blokdelen
die gevoed moeten worden. Maar dat betekent toch bij zo'n gemiddeld
40 50 ouders dat men slechts één keer per week of in de veertien dagen
en in het gunstigste geval één keer in de drie weken aan de beurt is.
Nogmaals als je het aan de voet gaat vergoeden wat mag je dan in de toe
komst van de hulpverlenerin de volgende jaren verwachten. Als de behoefte
om te helpen, om je maatschappelijk in te zetten, er niet is wat zullen
dan de gevolgen zijn in latere jaren. Ik heb daar moeite mee. Ik zie dit
als een moderne vorm van burgerplicht.
Het lid VAN DER GRAAF. Ik onderken wel een paar verschillen met som
mige andere vormen van vrijwillige participatie. Dat is op de eerste
plaats, dat is mij althans verzekerd van die zijde, dat voor een belang
rijk deel dat geld bedoeld is niet als een vergoeding voor tijd maar een
vergoeding voor schade. Men noemde het zelfs in het begin kousengeld.
Dat is iets, wat ik mij kan voorstellen. Ik kan het niet controleren,
maar me wel voorstellen dat het een vergoeding is voor geleden schade.
Ten tweede, dacht ik, dat de dames, die zich daarvoor inzetten, zich
binden aan bepaalde ochtenden en daardoor toch wel op een zodanige ma
nier aan andere activiteiten ontrokken worden. Daar mag toch wel enige
vergoeding tegenover staan. In de meeste gevallen is sport en dergelijke
een kwestie van hobby na en buiten het werk. Dit ligt toch wel iets an
ders naar mijn mening. Het is dus anders dan de meeste participaties, die
op dit punt plaatsvinden. Daarnaast ben ik ontzettend bang, dat, wanneer
die vergoeding niet gegeven zal worden, daarmee het peuterwerk op zijn
achterwerk ligt.
Het lid BROUWERS. Dat onderken ik met de heer van der Graaf zeer
gaarne. Er zijn wel een aantal dingen waarmee ik het met de heer Rennings
eens ben. Ik persoonlijk heb ook het liefst dat als ik bijvoorbeeld naar
de loodgieter ga deze een karweitje voor niets doet. Dat is vrij duide
lijk. De vergelijking met het onderwijs is niet helemaal te maken. Anders
zins moet je op dit moment, zeker wanneer een zaak in opbouw is, meer
dingen doen die onzeker zijn dan binnen het onderwijs waar alles geregeld
wordt door de wetgever. Ik ben helemaal niet ongenegen om een volgende
keer die zaak nog eens nader te bekijken. Ik voel er echter niet veel voor
om het nu anders te doen.
Het lid VAN ELZAKKER. Ik ben er van overtuigd dat u met het bestuur
daarover gesproken hebt en dat u tot deze conclusie bent gekomen. Ik
wil toch deze opmerking maken dat u de opmerking van de heer ICessel en de
heer Rennings een beetje wegwuift. U zegt namelijk: neem het voorstel
maar aan; wij zijn ervan overtuigd. In grote lijnen ben ik het er wel
mee eens. Maar als je subsidie geeft van 5.000,en je gaat dan ineens
naar 8.700,dan wil ik toch graag ook ten opzichte van andere plaat
sen, waar ook datzelfde speelt, weten wat voor bijdrage daar gegeven
wordt. Ik heb altijd graag dat in het algemeen genomen degene, die ervan
profiteert, een bijdrage levert. Ik ben het wel eens, dat wanneer er
hulpkrachten gevonden moeten worden, daarvoor dan een vergoeding gegeven
wordt. Ik geloof dat, zoals de heer Rennings opmerkt met betrekking tot
de sport- en jeugdverenigingen hier, hetzelfde zou gaan spelen. Wij moeten
maar even afwachten. Ik ben het wel eens dat er subsidie gegeven wordt om
de start zo goed mogelijk te maken, maar ik zou wel een vergelijking wil-