- 20 - Het lid RUBBENS vraagt of dit voorstel aan alle deelnemende gemeenten is gedaan en of deze ook mee doen. Als dit zo is dan is hij wel voor het voorstel. Zouden er maar vier of vijf gemeenten aan mee doen, dan zou hij het niet zo zinvol vinden. Het lid DE VETH antwoordt dat het dagelijks bestuur, waarin hij zit ting heeft, er vanuit gaat dat alle aangesloten gemeenten mee zullen doen. De VOORZITTER zou eerst op de opmerkingen van de heer Rennings in wil len gaan. Of er een weg terug is? Deze zal er formeel wel zijn maar of deze er echt is is een tweede vraag. Moreel is men wel gebonden aan een principe-toezegging. Dat door een dergelijke regeling meer bureaucratie gediend wordt en daardoor minder op de dienstverlening gericht zou zijn, is niet uitgesloten. Of dit werkelijkheid zal worden is vers twee. Wij moeten hier met zijn allen op bedacht zijn, zodat het tot een minimum be perkt zal blijven. De heer Rennings zegt dat er wel een bijzondere aan dacht is voor onderling overleg en daaraan meteen gekoppeld dat het meer het onderhouden van relaties zal zijn dan functioneel optreden. Het voorbeeld dat de heer Rennings noemt is niet zo erg gelukkig, dacht hij. Voorzover medici optreden zullen zij geen diagnose stellen. Zij zullen in de school- artsendienst, schooltandartsendienst en in de preventieve sferen steeds verwijzen naar behandelende geneesheren. Die relaties - dacht hij - zijn steeds essentiëler voor het functioneren van het eerste echelon wat de heer Rennings met name aanhaalde. Dat men daar uitdrukkelijk naar streeft is omdat men een stuk integratie wil hebben. Dit betekent dat men een stuk relatie moet hebben onder andere van uit de verzorgende sector van de on derwijzers. Of de visie van het onderwijs op de voorgestelde aanpak is verwerkt weet hij niet. Op de vraag in hoeverre het onderwijs hierin ver tegenwoordigd is kan hij geen antwoord geven. Dit betekent dat een stuk eerste-lijngezondheidszorg in schaalvergroting terecht komt. Dit zal staats secretaris Hendriks niet voor het hoofd stoten, want hij wil het allemaal in een grotere schaal hebben. Hij wilde alleen dat de eerste-lijnsgezond- heidszorg functioneel wordt. De vraag van de kwaliteit van de gezondheids zorg moet men niet aan de voorzitter stellen maar die moet men maar eens stellen aan een medicus. Daar weten zij altijd een prachtig antwoord op te vinden. De heer Rennings zegt het streven naar specialisatie niet zo erg graag toe te juichen. Hij dacht dat dit een optimaal nut geeft van de capaciteit die erin zit. Wat de dependance betreft dacht hij dat gedepu teerde staten zich niet verzetten tegen het in beginsel uitspreken van die overdracht. Temeer niet daar het in eerste aanleg zal gaan om jeugdgezond heidszorg en het ambulancevervoer. Dit zou niet haalbaar zijn als wij dat niet in een gemeenschappelijke regeling zouden doen, omdat dit een vieren twintig uur bezetting vraagt. De heer N. van Hoof is een beetje benauwd voor het moment waarop wij het doen en leidt de vraag van de heer van der Graaf in of wij de gewestraad nog wel willen. Hij dacht dat het helemaal geen kwaad kan om vooruit te lopen op een eventuele bestuurlijke reorga nisatie. Als wij dat doen met in het achterhoofd de gedachte van de func tionele aanpak en het streven naar een wat grotere efficiency dan gelooft hij dat wij een aantal fraaie voorbeelden geven die als die ook nog leiden tot een aantal voorbeelden van de kant van de rijksoverheid, aardig tege moet zullen komen aan de bezwaren, die tot nog toe van de kant van de lo kale besturen op tafel zijn gebracht tegen de plannen die op dit moment ter tafel liggen van de kant van de regering met betrekking tot de bestuur lijke reorganisatie. Als de schaal waar het straks moet worden ingepast een

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 89