- 10 - geeft. Hij is eigenlijk tegen het voorstel in deze vorm. Hij vraagt zich af of de raad zich op dit moment bij dit voorstel wel heeft gerealiseerd, dat de bedoeling van de stichting, die deze school vraagt, om te zijner tijd een wijk, waarin 355 woningen worden geplaatst zonder kleuterschool te zetten. De achterliggende bedoeling is toch wel duidelijk gemaakt met voorgaande brieven, die nu niet ter inzage lagen, maar die ongetwijfeld bij menigeen bekend zijn. Ook door de opstelling, die nu gegeven is aan dit verzoek door het woord noodschool te gebruiken mag het volkomen dui delijk worden geacht dat dit schoolbestuur plannen heeft om te zijner tijd deze complete school op te pakken en over te brengen naar elders. Dat el ders zal dan hoogst waarschijnlijk, als hij goed is ingelicht, de Maria- school zijn. Hij moet zeggen dat hij dit niet in het belang van de be volking, die er op dit moment nog niet is, die er dus gaat wonen in die 355 woningen, acht. Op deze gronden moet hij de raad ernstig afraden ak koord te gaan met de stichting van een noodschool. Het lid KESSBL merkt op dat er weer slechts één offerte ter inzage lag. Het lid RENNINGS zegt andere overwegingen te hebben. De heer van der Graaf gaat er van tevoren al vanuit dat het schoolbestuur de bedoeling heeft om de school op te pakken en elders te plaatsen. Zijn fractie is van mening dat het onaanvaardbaar is om een wijk met 355 woningen zonder kleuterschool te zetten. Het is ook geenszins aangetoond, dat het de be doeling is die school te verplaatsen. De plaats, die de heer van der Graaf noemt heeft niet de bestemming voor scholenbouw. Die bestemming moet de raad nog goedkeuren. Hij dacht dat, als je de terugloop in de be volking ziet, die ons iedere keer voor verrassingen stelt en waardoor het aantal kinderen per gezin en het aantal kinderen per wijk dermate veel terug loopt, men zal moeten anticiperen in de toekomst. Door de geringere toeloop van kinderen, is de overweging van het goed besteden van over heidsgelden alleen maar aan te bevelen door voorzichtig te zijn met het bouwen van permanente scholen. Het gevaar van het overplaatsen, in de geest zoals de heer van der Graaf stelt, acht hij wel aanwezig, maar hij is echter van mening dat de raad daar zijn standpunt over moet innemen. Als de raad een bestemmingsplan goedkeurt voor Het Spui en daarin opneemt d<3 overweging dat in deze wijk wel een kleuterschool hoort, dan gelooft hij dat op grond daarvan niet mag worden toegestaan dat die school ver plaatst zal worden naar elders. Uit overweging van die argumenten kan hij de opmerking van de heer van der Graaf niet onderschrijven. De aan schaffing van Jarino-scholen kan hij waarderen uit het oogpunt van anti ciperen op grond van toekomstige ontwikkelingen, waarbij het mogelijk is bij terugloop van leerlingen een of meerdere lokalen elders aan te wen den. De VOORZITTER zegt de doelstelling van de Stichting Centraal School bestuur St. Louis niet te kennen. Over het algemeen is het zo dat school besturen de bedoeling hebben om onderwijs te geven daar waar dit nodig is. Hij dacht toch dat het in deze situatie, te meer omdat dit is doorgelicht door de inspectie, erg argwanend was om nu te veronderstellen dat men zich aan zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van degene, die in Het Spui on derwijs moeten gaan genieten zou willen onttrekken. Hij gelooft inderdaad met de heer Rennings dat met het hebben van een semi-permanent gebouw of een niet permanent gebouw een stuk flexibiliteit wordt gecreëerd waarvan men straks meer plezier kan hebben.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 79