- 9 -
doet. Hij is het er mee eens om de verordening dan in die zin te wijzigen.
Het lid VAN DER GRAAF merkt op dat er dan in dit geval twee punten
gewijzigd dienen te worden, welke beide van hetzelfde karakter zijn. Ten
eerste de benaming van de onderwijzers - daarvoor is gemakkelijk een goede
omschrijving te vinden- en ten tweede moet de omschrijving van wat zij
moeten doen nader omschreven worden. In dat geval is hij dan volledig
tevreden, want dat is juist hetgeen, wat hij in deze regeling niet tegen
komt. Hij is het met de heer Brouwers eens dat dit in de intentie van de
raad lag. Daarom bevreemdt het hem ook, dat hij, behalve van de heer
Brouwers, verder niets hoort.
Het lid RENNINGS zegt zich hierbij te kunnen aansluiten. Dit is dan
misschien een omissie van de kant van zijn fractie. Zijn fractie dacht,
dat door het weglaten van artikel 3 daarmee in voldoende mate tegemoet
was gekomen. Gezien de discussie kan hij zich hierbij aansluiten.
Het lid VAN ELZAKKER zegt, dat wanneer een subsidieregeling geschapen
wordt deze geldt voor elke groepering.
De VOORZITTER stelt voor om het besluit zodanig vast te stellen dat
de term godsdienstleraar en alles wat daaraan gekoppeld is wordt aangepast
aan de protestants-christelijke godsdiensten en het humanisme.
Het lid VAN DER GRAAF merkt op dat de voorzitter gezegd heeft dat,
naar aanleiding van zijn opmerking, die zaken bij elkaar zouden moeten
horen, namelijk de Stichting Dekenaat Roosendaal en de schoolbegeleidings
dienst. Er is gezegd dat het particuliere initiatief de ruimte gegeven
moet worden. De raad heeft wel als subsidiegever de mogelijkheid en de
plicht er op te letten dat er niets dubbel wordt gedaan. In deze vergade
ring wordt ook een voorstel behandelt om een bepaalde subsidie, die in de
begroting heeft gestaan, te schrappen of in te trekken op dezelfde gronden
of argumenten, namelijk dat het onnodig is daar> die zaak reeds gesubsidi
eerd wordt vanwege een andere kant. Hij kan met het voorstel akkoord gaan,
maar wilde toch vragen of van de zijde,van burgemeester en wethouders eens
bekeken kan worden en eventueel zonodig in de raad gebracht kan worden
of deze er mee akkoord gaan, dat er een voorstel wordt gedaan aan die beide
stichtingen in die zin dat de raad van oordeel is dat zij beide samen kun
nen gaan.
De VOORZITTER zegt het met de aanduiding ."zonodig" helemaal eens te
zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze.
Na opheffing van de schorsing stolt de VOORZITTER aan de orde:
13» Voorstel tot het beschikbaarstellen van een crediet voor de verbete
ring van de verlichting en het aanbrengen van bescliermkappen om de TL-
buizen bij de Mariakleuterschool/41e wijziging gemeentebegroting 1976.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
14. Voorstel tot beschikbaarstelling van een crediet voor de bouw van een
kleuterschool in het bestemmingsplan-Het Spui/42e wijziging gemeentebegro
ting 1976.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat dit voorstel hem diverse problemen