- 6 - ziister van de peuterspeelzaal, die zegt: "Een uitgangspunt voor ons is de peuters zo vroeg mogelijk een zo groot mogelijke kans op ontwikkeling geven". Dan zit je op dit moment niet alleen met hun begeleidend schrijven aan een stukje welzijnsvoorziening, maar dan zit je aan een stukje onder wijsvernieuwing. Wanneer je nu subsidie beschikbaar stelt - dat is een uitgangspunt wat ik bij subsidies altijd al gesteld heb - dan is het be drag niet bepalend maar wat je voor dat bedrag kunt krijgen of wat er voor dat bedrag gebeurt. Wanneer het alleen maar zou zijn dat je een stukje welzijnsvoorziening krijgt dan zou misschien het bedrag te groot zijn. Nu het inderdaad verder gaat en het een stukje onderwijsvernieuwing be treft vinden wij het alleszins op z'n plaats en kun je ook spreken van dat het bedrag reëel is. Maar daar is voor ons natuurlijk nog een belang rijke zaak. Wanneer dit stukje onderwijsvoorziening bekostigd zou moeten worden door de ouders zelf, dan zou dit betekenen dat het in feite een elitare zaak zou worden. Want dan zouden alleen de peuters van de ouders, die over voldoende middelen beschikken deel uit kunnen maken van deze vorm van onderwijs. Dit vonden wij toch wel een nare zaak, want dan zou je precies bereiken wat je niet wil bereiken met onderwijsvernieuwing n.l. dat er kansen komen voor elk kind, afgezien of men het thuis kan betalen of niet. Vandaar dat wij het volledig eens zijn met het voorstel en wij zouden het van harte willen ondersteunen. Het lid VAN DER GRAAF. Op de eerste plaats ben ik het eens met wat de heer Brouwers gesteld heeft. Ik wil een kleine aanvulling hierop geven. Voorzover op dit moment verwacht mag worden zal over enkele jaren deze hele voorziening op een andere wijze, door het rijk gesubsidieerd worden. Het lijkt mij, mede met het oog daarop, een hachelijke zaak, wanneer nu een dam gelegd zou worden, waardoor je een vermindering zou kunnen krijgen van het aantal peuters wat er naar toe gaat. Een kleine aanvul ling op wat de heer Brouwers zei over die elite-kwestie. Wanneer je praat over onderwijsvernieuwing, dan dacht ik dat het eerste, waarnaar je moet kijken, die kinderen zijn die tot nu toe het meeste in de kou 'zijn blijven staan. Dat zijn over het algemeen die kinderen waarvoor ook het minst makkelijk het geld wordt of kan worden betaald. Daarom zou het mes wel snijden, maar naar mijn overtuiging, aan de verkeerde kant, wanneer wij deze voorwaarde zouden stellen. Vandaar ook van harte achter het voorstel. Het lid KOK. De peuterspeelzaal is een gemeente-eigendom, waar wij zigingen in aangebracht zijn. Er is rekening gehouden met de wensen van de peuterspeelzaal. Het is heel moeilijk om een oordeel te geven over de opvoedkundige kant. Het zou niet erg reëel zijn, als men zegt: laat de ouders dat maar opbrengen. Want dan krijgt men ook te maken met gedu peerde ouders. Het gaat toch om het belang van de peuters. Wat de lei ding betreft, daar hebben wij vertrouwen in. Daarom mijnheer de voor zitter, kunnen wij accoord gaan met dit voorstel wat betreft de subsidi ering van de geraamde exploitatietekorten over 1975-76. Het lid RENNINGS. Deels eens met voorgaande sprekers en deels niet eens. V/ij zijn voor het instituut van de peuterspeelzaal. Wij vinden het een noodzakelijk onderdeel van het totaal pakket van de welzijnsvoorzie ningen met name omdat door de afnemende gezinsgrootte het kind steeds minder in het gezin in de gelegenheid komt om met soortgenoten, met leef tijdsgenoten, in aanraking te komen. Ook positief ten aanzien van de stel ling dat je in de ontwikkelingsfase die ouderbijdrage zo laag moet houden. Ofschoon wij toch ook wel een vraagteken zetten of dat je dat van 1973 af

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 6