IMS concluderen dat men deze reserves niet kan gebruiken. Dit blijkt echter ook weer niet uit het antwoord van het college. Bij de aangelegenheid van de kruispunten, die door de heer du Pont zijn behandeld, namelijk de verkeersvoorzieningen op de Markt, heeft zijn fractie gepleit voor een onverkorte uitvoering van de totale werken. Hij vindt de argumenten, die aangehaald zijn om dit gefaseerd te doen, wel reëel. Alleen werd er bij zijn fractie uitgegaan van het feit dat, wanneer men deze werken in 1979 tesamen opvoert, men deze dan nu moet gaan uitwerken. Als men ziet dat in dat jaar de uitwerking van alle punten noodzakelijk is dan moet die nood zaak er in 1977 ook zijn. Hij brengt dit in relatie met het antwoord van het college op de vraag met betrekking tot de achterpaden. Het doel van zijn fractie is niet geweest om te zeggen dat die achterpaden niet ver hard zouden moeten worden, maar zijn fractie was aan het zoeken naar geldmiddelen om de werken van 1979 naar 1977 verschoven te krijgen. Daar om is gezegd dat een aantal prioriteiten mocht zakken op de lijst. Daar naast is nog gezegd dat er mogelijk nog posten zijn aan te wijzen waarop men in 1977 geld overhoudt, omdat de werken niet helemaal uitgevoerd zullen worden. Dit betreft onder andere de kwestie van de achterpaden. Het gaat hier overigens om een klein bedrag, n.l. ongeveer ^+.000,a 5*000, Voorts heeft hij nog een vraag over het sociaal-cultureel werk. Hij heeft de eer gehad om in een werkgroep te zitten. Hem is het rapport evenmin bekend, daar heeft de heer Meijers dan gelijk in dat dit zojuist is klaar gekomen. Er blijkt dat in dit rapport nog al wat aan cursuswerk gedacht wordt. Hij heeft hier slechts één bemerking op, n.l. als de cursussen maar niet de oorzaak zijn van het onoplosbaar «orden van het probleem. Hij denkt dan voornamelijk hieraan, dat men in het kader van de werkloosheidbestrij- ding nogal wat geld gepompt ziet bijvoorbeeld in de opleiding van bouw vakkers, waaraan nu geen behoefte is. Dan vindt hij dat men de mensen iets belooft wat men niet kan invullen. Men moet dus met het vormings werk ook bekijken of dat inderdaad zijn effect kan vinden in het weer op nieuw beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt. In die zin zou men toch, naast het overige daarin toch een algemeen vormend element moeten brengen waarin men ook voor dat soort zaken een oplossing biedt. De heer Rennings heeft vragen gesteld over de minimale eigen bijdrage. Daarin heeft hij relaties gelegd door te stellen dat, als men er geen eigen bijdrage voor over heeft wat zal er dan in feite van begeleiding verwacht mogen worden. Hij weet uit ervaring dat het plaatsen van een aantal mensen in W.S.W.-verband niet in eerste instantie een productief voorbeeld is voor het betrokken bedrijf. Het is vaak een verzwaring van de begeleiding. Hij heeft in de begeleiding van de begroting van het Werkvoorzieningsschap gelezen dat men op die gronden zo weinig mogelijk beroep wil doen op de financiële offers van degenen bij wie men mensen te werk kan stellen. Het lid KESSEL zegt een antwoord te hebben op het gestelde door de heer N. van Hoof. De zienswijze van zijn fractie is niet veranderd maar dit was de zienswijze van één lid van zijn fractie. Ook landelijk kunnen de V.V.D. en de Partij van de Arbeid elkaar weieens vinden. Verder is hij het niet helemaal eens met de uitspraak, die wethouder du Pont heeft ge daan, namelijk dat zijn voorstel zou inhouden dat het reinigingsrecht op 100,per woning zou komen. Hij heeft gezegd dat de kosten van het reinigingsrecht op 100,zouden komen. Over de hoogte van het reini gingsrecht zou van gedachten gewisseld kunnen worden. Dat men zich in de toekomst moet beraden over deze enorm hoge kosten blijft bij zijn fractie als een zwaar punt staan. Op een vraag heeft hij nog geen antwoord gekre gen, n.l. of er mogelijk als experiment glascontainers, die mogelijk kos- tendrukkend zullen werken, geplaatst zouden kunnen worden.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 266