- 16 -
de mening, die de voorzitter nu geuit heeft als niet al te vast te beschou
wen, maar om daar binnen de kring van het college __en eventueel binnen de
kring van deze raad nog eens nader over te discussi«ren» De voorzitter
sprak ook nog even over het korter maken van wachttijden bij de behande
ling van zaken waar de buitenwereld mee op komt draven» Dat was ten aan
zien van zijn opmerking dat de stukken soms te laat ter inzage liggen»
De grap is juist dat het een aantal keren gebeurt dat de maximale wet
telijke wachttijd - hij denkt hierbij aan de principiële medewerking van
de gemeente bij de stichting van bijzondere scholen - door het college
werd gebruikt en op de valreep de raad de principiële beslissing moest
nemen, terwijl dan ook na die drie maanden de gemeenteraad vijf dagen de
tijd had om zich met deze materie bezig te houden» Nu kan hij zich best
voorstellen dat er veel raadsleden zijn die zeggen van: Nu in dit geval
had ik het precies niet nodig» Maar er zijn ook raadsleden die in dat ge
val wel graag eerder met deze materie op de hoogte zouden zijn. Hij vraagt
zich trouwens af wat er op tegen kan zijn dat op het moment dat een ver
zoek, gericht aan de raad, binnen komt ook dan ter inzage wordt gelegd.
Dit kan een copie zijn. Dat belet het college van burgemeester en wet
houders ook niet om vanaf die tijd daaraan zeer intensief te werken.
De voorzitter deelt sprekers mening over de B.B. niet. Nu, dat mag de voor
zitter niet eens. Als stadhouder van het rijk mag de voorzitter dat niet.
Spreker had dit ook niet verwacht. Hij heeft daar ook geen moeite mee.
Hij heeft er meer moeite mee dat de raad zich op dit punt zou uitspreken
in hetzij de door hem gewenste richting hetzij tegen die richting, want
het is de raad die deze zaak in eerste instantie aangaat. Hij verlangt niet
dat het college van burgemeester en wethouders en zeker niet dat de burge
meester zich weerspannig opstelt tegenover het rijk; tegenover zijn brood
heer. De heer du Pont wil net als ieder ander de gemeente schoonhouden.
Hij is het met de stelling, die de heer du Pont omtrent de reinigings
dienst verkondigd heeft, eens. Alleen op één punt zou hij nog een kant
tekening willen maken. De heer du Pont zei dat het college van burgemees
ter en wethouders eventueel bereid is om het systeem van gemeentereini
ging financieel en technisch te wijzigen» Hij kan zich wel voorstellen
dat nog even nader gestudeerd wordt op de vraag op welke onderdelen nut
tige wijzigingen kunnen worden aangebracht. Hij heeft de indruk dat dit
wel degelijk mogelijk is. Wanneer hij dit even koppelt aan de rioolretri
butie, dan botst hij tegen een wat vreemde zaak op, want de voorstanders
van wijziging van rioolretributie doelen met nadruk in de richting van
het profijtbeginsel. Degene die veel vervuilt moet maar veel betalen.
Laat dit nu typisch voor een deel dezelfde mensen zijn, die bij de reini
ging de zaak om willen draaien en zeggen van laten wij dat maar uit de
algemene middelen betalen en niet die mensen die het meeste aanbod geven
voor de reinigingsdienst. Hij vindt dit een wat vreemde zaak. Een enkele
opmerking over hetgeen wethouder Meijers naar voren heeft gebracht ten
aanzien van zijn sociaal plan. Hij vindt één jaar van voorbereiding bepaald
niet kort, maar zag liever met belangstelling het resultaat tegemoet. Ten
aanzien van het vragen van een bijdrage dat dit zo moeilijk is, wil hij er
wel op wijzen dat J/o van de lasten nu niet bepaald een bijdrage is waar
van men zegt dit is niet te dragen of op grond daarvan zal men die W.W.V.-
arbeider niet te werk willen stellen. Hij betwijfelt dit heel zwaar. Hij 1
gelooft dat dit in dit opzicht enige betaling verlangt en toch wat verant
woordelijkheid met zich mee brengt voor de tewerksteller. Hij dacht dat
die verantwoordelijkheid door die 5$ maar nauwelijks gevoeld zal worden.
Hij meent ook dat instellingen, die daar moeite mee zullen hebben, dit
in hun subsidieaanvraag wel zullen laten merken. Dan betalen v/ij het in