- 14 -
Na opheffing van de schorsing geeft de VOORZITTER het woord aan de
heer Kok»
Het lid KOK zegt dat, wat de urgentie van de verkeersvoorzieningen
betreft, hij blijft bij hetgeen hij gesteld heeft, namelijk dat deze
dienen te worden opgeschoven naar de vierde, vijfde, zesde en zevende
plaats. Wat betreft de urgentie van de sportaccommodaties, sportpark Al-
bano en tennispaviljoen, is dit iet wat verkeerd overgekomen. Hij zou toch
graag zien dat er noodvoorzieningen getroffen kunnen worden. Het blijft
een wantoestand als men dat daar ziet.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat hij_ graag met goedvinden van de voor
zitter het maatschappelijk werk in tweeën wil splitsen. Hij heeft te
laat kennis kunnen nemen van het bijgevoegde voorstel, dat straks in be
handeling komt. In feite zijn er twee punten, die hier van belang zijn.
Waarvan het ene, de samenvoeging in de begroting van de Stichting Ge
meenschapstehuis en de Stichting Maatschappelijk Centrum er een is, welke
in feite in een begrotingsbehandeling thuishoort. Deze wilde hij er graag
even uitlichten. Het antwoord gelezen hebbende concludeert^hij dat men
blij is dat het mogelijk is om deze beide stichtingen op één titel te
subsidiëren» In feite is dat laatste het bewijs voor zijn stelling dat
beide stichtingen niet bij elkaar behoren om op één titel gesubsidieerd
te worden, omdat er dan klaarblijkelijk geen andere mogelijkheid is om
de Stichting Gemeenschapstehuis te subsidiëren. De Stichting Gemeenschaps
tehuis doet niet aan maatschappelijk werk en doet niet aan samenlevings
opbouw en buurtwerk. De Stichting Gemeenschapstehuis heeft - als men de
statuten erop naleest - een heel andere taakstelling. Dat betekent dat,
naar zijn opvatting een oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van de subsidie
mogelijkheden, die de gemeente heeft. Hij wil daarom bij zijn stelling
blijven dat die beide stichtingen ofwel in afzonderlijke begrotingsposten
zouden moeten worden gesubsidieerd ofwel dat die beide stichtingen zouden
moeten worden samengevoegd. Hij moet zeggen dat dit laatste zijn voorkeur
heeft. Een enkele opmerking over een zaak die in feite al door de heer
Rubbens is aangekaart, maar waarop geantwoord is dat de reconstructie
van de Bornhemweg en het fietspad in de planning is opgenomen. Hij heeft
in de afdelingsbehandeling van de begroting ook al gezegd dat hij zijn
hart vasthoudt voor één fietspad, waarop in beide richtingen gereden moet
worden, gezien de intensiviteit, die er op een gegeven moment is aan fiet
sersbelasting. Een dergelijk fietspad zal naar zijn gedachte zeker niet
berekend zijn op die fietserebelaeting, hetgeen betekent dat het fiets
pad volstroomt in één richting, terwijl de eenzame fietser, die de andere
kant heen moet in de bomen wordt gejaagd. Hij dacht dat het hard nodig
was dit probleem nauwkeurig te bezien» Hij ziet er op dit moment zo snel
nog geen oplossing voor, maar dit gevaar wil hij toch graag onder de aan
dacht brengen. Ten aanzien van de voorstellen, die door de heer Rennings
zijn ingediend voor de instelling van vaste commissies van advies en bij
stand en zijn voorstel, wat daar toch wel enigszins bij aansluit ten aan
zien van het functioneren van de raad daarin, zegt hij blij te zijn met
de toezegging dat daarover gestudeerd zal worden en daarover te zijner
tijd voorstellen verwacht kunnen worden, hetzij een afwijzing van deze
voorstellen. Hij wil alleen met nadruk vragen daar geen vijfjaren plan
van te maken. Hij moet zelfs zeggen, dat wanneer het college volgend jaar
met de begroting met deze voorstellen komt, hij dit dan rijkelijk la<-.t
vindt. Hij zou hierop willen aandringen. Het is niet voor de eerste keer
dat er voorstellen worden gedaan dat het college van burgemeester en wet
houders voorstellen toezegt en het dan enige tijd duurt voordat daarvan
iets in de raad komt. Een enkele opmerking naar aanleiding van een kreet