- 11 - 5. Waarom is het voorstel reeds voorgelegd in de komplan-commissie van 9-10-7*+, niet verder uitgewerkt? Volgens zijn fractie heeft dit voor- bereidingsbesluitzoals door het college vastgesteld, nog geen enkele noodzaak. Als hij in de wet op de Ruimtelijke Ordening art. 21 naslaat, leest hij letterlijk:"De gemeente dient het voorbereidingsbesluit eerst in de open baarheid te brengen op het moment, waarop zij rederlijkerwijs kan aanne men, dat dit bestemmingsplan ook binnen één jaar op tafel kan zijn." Gezien de vele vraagtekens en onzekerheden, betreffende dit voorstel, voorziet hij nu een achterstand in de ontwikkeling van de kom. Zijn fra- tie wil het college verzoeken dit punt terug te nemen, daar de rechts zekerheid van de burgers toch ook bij burgemeester en wethouders moet pre valeren. Het lid VAN DER GRAAF vraagt of bij het college weer de gedachte leeft om de inspraak weer tot leven te brengen. Ondanks alle vertragingen, die dit mee zal brengen, is hij toch voorstander van deze inspraak. De tweede vraag, die hij wil stellen is: zijn de financiële consequenties op dit moment bekend? De derde vraag is: verwacht het college dat de termijn nu v/el toereikend is? De VOORZITTER zegt dat er geen eensluidend voorstel van de inspraak commissie is. Er v/aren duidelijk een aantal alternatieven. Met deze alter natieven wordt, in overleg met de stedebouwkundig adviseur gestudeerd en gesproken, om te komen tot een vorm, waar het college meent achter te kunnen staan en dit dan gepresenteerd zal gaan worden. Dit is overigens een antwoord aan diegenen, die vragen of er al gedacht is aan het weer tot leven brengen van die inspraak. De vorm als zodanig is nog niet duidelijk. Deze zal ook voor een stuk afhangen van de mate waarin wordt afgeleverd, bijv. van wat er uit die commissie is gekomen. Er zijn meerderheidsstand punten, Het hangt er dus vanaf wat er uiteindelijk uitkomt van wat de stedebouwkundige het college voorlegt om tot een herziening van het kom- plan te komen. Naar het college hoopt is dat niet zo ver meer af, Vanuit het college zijn wel enkele vragen geformuleerd, die het huiswerk van de stedebouwkundig adviseur vormen. Die vragen, zullen ook wel weer een studie van zijn kant vragen. Overigens heeft het college wel de indruk dat men er binnen één jaar wel uit zal zijn. Het college realiseert zich dat het hard werken zal zijn. Wat betreft de kosten voor 1976 deelt hij mede dat deze er bijna niet zullen zijn, daar de vragen begin deze maand c.q. eind vorige maand pas verstuurd zijn. V/at het gaat kosten hangt van een groot gedeelte af van de vorm die wordt gekozen. De rechtszekerheid wordt wel een stukje geweld aangedaan, maar aan de andere kant als dit besluit vanavond wordt genomen, dan geschiedt dat in het algemeen belang, met name om ontwikkelingen te voorkomen die zich verzetten tegen een ver antwoorde opbouw van de kom. Dit is de enige doelstelling om dit te doen en nergens anders om. Het lid DU PONT zegt dat er indertijd inderdaad een technische com missie is ingesteld, zoals de heer Kessel stelt. Deze commissie is door het college in het leven geroepen en bestond uit de directeur gemeente werken, de chef van de afdeling algemene zaken, een afgevaardigde van het stedebouwkundig bureau en ondergetekende. Toen het stedebouwkundig bureau het plan met de nodige bescheiden ter tafel bracht heeft het college de taak van de technische commissie overgenomen om met de adviseurs, die in die commissie zaten, de zaak verder te gaan uitwerken. Zodoende is het werk, dat de technische commissie moest doen, door het college gedaan. Uit de studie van het plan zijn toen nog enkele vragen gerezen, zoals de voorzitter reeds gezegd heeft. Als men vraagt waarom het plan van 197*+

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 211