- 10 -
aan te kopen en er zo snel mogelijk een parkeergelegenheid van te maken»
Dat is zes jaar geleden en nu moet men nog een jaar wachten tot het Kom-
plan klaar is. Misschien moet dit weer met een jaar verlengd worden» Zijns
inziens duurt het veel te lang voor er iets gaat gebeuren»
De VOORZITTER zegt dat de heer de Veth eigenlijk in wil haken op het
besluit van 1970» Op dit moment zijn er toch duidelijk andere zorgen aan
het licht gekomen. Dat zijn die, welke verband houden met het cultiveren
van datgene van wat men heeft» Als men het afbreekt is men het kwijt. Over
een jaar hopen burgemeester en wethouders er toch wel uit te zijn. De heer
Kessel heeft niet alleen een parkeergelegenheid, maar zelfs een geavon-
ceerde vorm daarvan op het oog met betrekking tot de invulling. Hij dacht
dat de invulling van wat er moet komen op dit mement niet aan de orde is.
Dat wordt behandeld in het kader van het komplan. Dit heeft stedebouw-
kundige aspecten en met een benzinestation heeft het misschien nog milieu
aspecten. Uitsluitend uit een oogpvnt van veiligheid stelt het college
voor tot sloping van dat gedeelte, dat op dit moment duidelijk gevaar voor
de jeugd oplevert, over te gaan.
Het lid VAN DER GRAAF zegt dat, wanneer het besluit zodanig geredi
geerd wordt dat de voorgevel blijft staan, hij met dit voorstel akkoord
kan gaan» Hij mist dit namelijk in het voorstel. Vanuit het voorstel weet
hij niet wat er gesloopt gaat worden. Er staat dat het pand gedeeltelijk
gesloopt gaat worden. Hij weet niet of dit de voorgevel is of niet.
De VOORZITTER zegt dat wat er gesloopt gaat worden het bouwvallige
gedeelte is, met andere woorden het achterste gedeelte van bedoeld gebouw.
Met de amendering van de heer van der Graaf is het college het volledig
eens.
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
11. Voorstel tot vaststelling van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten behoeve van het Komplan.
Het lid RENNINGS zegt dat hij het tragische van heel het geval vindt
dat naar zijn overtuiging het komplan in 1975 bij de bevolking heeft ge
leefd. Waar zijn fractie nu mee zit is: hoe krijgen wij het zover dat het
komplan opnieuw bij de bevolking gaat leven. Hier vraagt hij de aandacht
voor»
De VOORZITTER zegt dat dit de aandacht van het college heeft. Het
college moet met name een besluit voorbereiden»
Het lid KESSEL zegt dat toen zijn fractie in 197^ tegen dit voorstel
heeft gestemd de motivering was dat in een termijn van 1 jaar dit bestem
mingsplan niet haalbaar was. In 1975 was zijn fractie voor, omdat zij
meende dat dit voorbereidingsbesluit wel haalbaar was in deze termijn.
Dat dit door diverse omstandigheden nog niet gerealiseerd is, ondanks
de enorme credieten welke reeds beschikbaar zijn gesteld, roept bij zijn
fractie weer vele vraagtekens op, namelijk:
1. Is er al een eensluidend voorstel vanuit de inspraakcommissie, of
belemmeren de werkgroepen de ontwikkeling in deze?
2. Is de technische commissie al,; bij elkaar geweest? Volgens zijn frac
tie is deze commissie toch ingesteld om de economische haalbaarheid te
bestuderen, wat toch het aller-belangrijkste is»
3. Wat zijn de kosten tot nu toe al geweest, en wat zal het nog gaan kos
ten om een plan, wat haalbaar is, aan de raad voor te leggen?
k. Welke rechtszekerheid hebben de burgers in deze, als de lokale over
heid, hoe noodzakelijk ook, in de praktijk gewoon door gaat met slopen
en bouwen?