- 8 -
De verschijning van de verstedelijkingsnota is op zich geen diskutabele
zaak, voorzover het de bijsturing betreft van de verschillende nota's in-'
zake de ruimtelijke ordening» Het regelt de zo nooazakelijke voorwaarden
voor mensen om menswaardig te kunnen voorzien in de meest primaire levens
behoeften: wonen; werken; ontspannen» De diskussie over het advies van de
commissie van advies en bijstand, hetgeen een waardering van de nota in
houdt, en de eventuele konsekwenties voor het huidige streekplan, moeten
ons wel nog de mogelijkheid bieden om, binnen het kader van de hoofdlij
nen der nota, die interpretatie aan de hoofdlijnen te geven, welke recht
doen aan de behoeften en kansen voor de West-Brabantse gemeenten. Dan
valt bij nadere studie op, dat tussen 1980 en '990 voor West-Brabant
**8.000 woningen gepland zijn. Er zijn geen maatregelen om migratie naar
West-Brabant te remmen, wel voor Midden- en Oost-Brabant. Voor Midden-
en Oost-Brabant ruimte voor een eigen beleid zonder streekplan. Voor West-
Brabant is er vrijwel geen ruimte voor eigen beleid ondanks een streekplan.
In dat streekplan heeft Oudenbosch een woonfunctie en aandacht voor zijn
onderwijsfunctie. Wij groeien nog tot 1985; lopen in aantal terug tot
1990 en blijven dan konstant. In de conclusie van de commissie van advies
wordt zijns inziens een fout gemaakt. In de nota staat nl."tegen 1990
een konstant, vergrijzend bevolkingsaantal". En verder: "mede in het licht
van de verwachte vergrijzing." Het één duidt: constant blijvend aantal
ouderen. Het ander duidt: voortschrijdende vergrijzing. Het aantal woningen
wat gedacht wordt op grond van de trend in de jaren 70/75 is volgens be
cijfering: (tabel 6, discussienota) 623 5 125 per jaar. Na 1980
v/ordt diezelfde sleutel niet toegepast. Als men alle becijferingen door
loopt dan komt men op 830 te bouwen woningen voor 30 gemeenten. De con
clusie is vrij eenvoudig: Er worden vier alternatieven gesteld. Zijn frac
tie kiest voor de alternatieve ontwikkelingen d. De motivering hiervoor
is dat hierin alleen Halsteren, Oudenbosch en Steenbergen iets harder
groeien dan misschien de minister zou willen» In het licht van de hoofd
doelen van de verstedelijkingsnota zegt hij dan:
Hoofdlijn a. spreiding en verstedelijking: Dat wordt niet door alternatief
a, b of c beinvloed.
Hoofdlijn b. open ruimten en natuurgebieden: Daar wordt in a of b wel
eens, in het geval West-Brabant, het tegendeel bereikt» Immers' zou
den Bergen op Zoom of Roosendaal sterk willen groeien, dan zouden daar
grote terreinen opgeofferd moeten worden»
Hoofdlijn c. mobiliteit van de bevolking: vaak wordt de pendel aangegre
pen om overmatig reizen te verklaren. Mensen pendelen niet alleen omdat
West-Brabant geen werk biedt» Hij gaat nu even terug naar 1965-1970 toen
Oudenbossche werkgevers verbaliseerd werden omdat ze de mensen zogenaamde
"franjes" op hun loon verstrekten. Drs» de Pous verklaarde bij een werk
bezoek: dat doen we in de randstad niet (verbaliseren) omdat die moet groeien.
Hij onderkent dit probleem (mobiliteit) wel voor het overvolle westen.
De cijfers in West-Brabant geven mij de overtuiging dat het mee zal val
len.
Hoofdlijn d. sociaal economische ontwikkeling: Daar wordt gesproken over
het zorgen voor regionale voorzieningen. Oudenbosch heeft zo'n regionale
voorziening voor alle West-Brabantse kleinere gemeenten, nl. zijn onder
wijsfunctie. Die wil hij behouden.
Wij ondersteunen de verstedelijkingsnota. West-Brabant is daarin in feite
geen grote partner»
Open ruimte: 't groene hart van Holland;
't midden delta gebied;
het rivierengebied;
de peel.