- 5 -
door het Streekgewest toebedachte woningcontingent, dan betreft het
slechts voorzieningen voor ingezetenen dan we1 voor ingezetenen uit de
kleine kernen uit de omgeving. In de discussienota wordt er van uitgegaan
dat Oudenbosch in de tachtiger jaren 30 tot ^fO woningen per jaar zal mogen
bouwen. Dat betekent 100 minder dan er thans gebouwd v/orden. Dat is slechts
de helft van de behoefte, welke men tot 1985 uit het woningmarktonderzoek
kan halen. Dit zal leiden, in de discussienota wordt dit ook al aangege
ven, tot een achteruitgang van het aantal inwoners. Volgens de discussie
nota wordt dat beperkt tot twee, drie honderd, maar volgens de meest re
cente cijfers van de afdeling bevolking, die daarbij is uitgegaan van het
aantal inwoners, dat men thans heeft, komt men tot een achteruitgang van
10$. Wanneer men voorts rekening houdt met beslissingen, die reeds geno
men zijn, zoals verkochte grond voor woningbouw aan niet-ingezetenen, het
bouwen van woningen voor niet ingezetenen, waarvan de bouw zijn eindfase
heeft genaderd, dan betekent dit dat vanaf 1980 tweeduizend Oudenbossche
naren elders een woning zullen moeten zoeken. Dit betekent voor de ge
meente dat het zal leiden tot vergrijzing, tot onvoldoende draagkracht
voor het voorzieningenniveau - sportaccommodaties, bibliotheek, wellicht
maatschappelijk centrum -, tot schadelijke gevolgen voor de middenstand en
het zal leiden dat de onderwijsvoorzieningen, die in een reeks van jaren,
éamen met de rijksoverheid, zijn opgebouwd, en waaraan Oudenbosch zijn
streekfunctie ontleent, worden bedreigd. Bovendien zal het leiden tot een
structurele onevenwichtigheid tussen het woningbestand, de woningen die
er zijn, en de woningbehoefte, want het zal een verschuiving te weeg bren
gen naar een vrat oudere gemeenschap, die een ander behoeftepatroon heeft.
Als men dan nu praat, bij het toewijzen van woningen naar economische ge
bondenheid en dat laat prevaleren, dan vraagt hij zich af wanneer de grens
van de sociale gebondenheid bereikt wordt. Tweeduizend mensen verplichten
hun geboortegrond te verlaten is niet mis. Maar op grond waarvan baseert
het Streekgewest dat nu? De discussienota, waarop de concept-besluiten
van het Streekgewest zijn gebaseerd, gaat uit van de verstedelijkings-
nota. Maar dan, zijns inziens, volgens een wel zeer merkwaardige inter
pretatie. In de kernbeslissingen van de verstedelijkingsnota wordt aange
geven dat Breda 30.000 woningen krijgt. Daarvan zullen er 10.000 gebouwd
worden in het stadsgewest, een deel daarvan in Oosterhout en Etten-Leur.
Volgens het Streekgewest wordt dat geïnterpreteerd als zouden die 30.000
woningen worden gebouwd in Breda, Oosterhout, Etten-Leur, Terheijden,
Prinsenbeek, Teteringen en Nieuw Ginneken. Een grote spreiding dus. In de
verstedelijkingsnota staat ook dat in de streek Bergen op Zoom-Roosendaal
10.000 woningen zullen worden gebouwd. En daar'imaakt men dan de stad
Bergen op Zoom of de stad Roosendaal van. Hij noemt dit tweeslachtig en
sterk gezien door de bril van de steden Roosendaal en Bergen op Zoom.
Tweeslachtig is het Streekgewest nog meer wanneer het de voorstellen van
het dagelijks bestuur overneemt. Want enerzijds wordt in de toelichting
de bezorgdheid uitgesproken over de kleine kernen, op bladzijde k, en
anderzijds wordt een beleid voorgesteld dat ertoe zal leiden dat een aan
tal kleine kernen zal toenemen. V/elke gevolgen kleine kernen hebben heeft
men vorige week nog kunnen lezen in de streekpers, waarin een verslag
stond van de eerste hoorzitting van de raad van advies voor de ruimtelijke or-
dening.en waarin twee vertegenwoordigers van kleine kernen hun bezorgdheid
tot uitdrukking hebben gebracht, Dat waren de heren Flipsen uit Langeweg
en Fakkers uit Fijnaart. Samenvattend stelt hij dat het concept-besluit
voor de gewestraad en de bijgevoegde stukken en nota's sterk geschreven
zijn vanuit de belangen van Roosendaal en Bergen op Zoom. Dit ten koste
van de overige gemeenten, in het bijzonder Huijbergen, Oudenbosch, Oud