zo verandert willen zien- De heer Rennings signaleerde verder een behoefte
aan andere huurwoningen dan woningwetwoningenpremiewoningen in de huur-
sfeer en zelfs ook in de vrije-sectorsfeer huurwoningen» Het volgende
voorstel vindt eigenlijk zijn oorzaak in het feit dat het college meent
de gezamenlijke taak van raad en college niet te kunnen waar maken als
een projectontwikkelaar de grond gaat bebouwen, die hij in eigendom heeft»
Dat is de reden waarom het college voorstelt om, als dit bestemmingsplan
zal zijn vastgesteld, te besluiten in principe over te gaan tot onteige
ning daar waar het niet mogelijk is gronden in eigendom te krijgen voor
de gemeente» Burgemeester en wethouders hebben namelijk, dit is ook tegen
de eigenaar van meerdere percelen gezegd, duidelijk, de taak er zorg voor
te dragen dat in Oudenbosch huurwoningen tot stand komen in de premie
sfeer zowel als in de vrije-sectorsfeer» Het college heeft ook, hoewel
minister Gruijters recentelijk in de Kamer gezegd heeft dat de instituti
onele beleggers niets meer voelen voor het beleggen in de sfeer van de
huurwoningen, zwart op wit van een belegger de mededeling gekregen dat
deze daartoe nog wel bereid is» Het college vindt dat het zich moet blijven
laten leiden door het uitgangspunt, dat men tot nu toe in de contacten
met de eigenaar van een groot aantal percelen in het betreffende bestem
mingsplan heeft gehad, dat gestreefd zal moeten worden naar het verwer
ven in eigendom van alle grond om dan in ieder geval veilig te stellen
dat er voldoende huurwoningen, ook buiten de woningwetsector, tot stand
kunnen komen» De heer Rennings vroeg waar in de exploitatie-opzet de fiets
en voetgangerstunnel waren opgenomen» Deze zijn pro-memorie opgenomen»
Ken vindt dit in het eindbedrag dan natuurlijk verder niet terug» Dat is
gebeurd onder punt 6»8, de kunstwerken» Hij wil wel wijzen op punt 6»9i
waar omslagkosten buiten het plan zijn opgenomen en wel in het fonds
grote v/erken, waaruit dan de zaak opgebracht zal moeten worden. De heer
van der Graaf had nog de vraag van de drie scholen, te weten de openbare,
de katholieke en de protestants-christelijke. Hij dacht, maar hij dacht
dat dit niet voor de eerste keer aan de orde komt dat de mogelijkheid
van samenwerkingsverbanden bij het exploiteren van scholen niet moet wor
den uitgesloten en dat het feit dat er daar maar ruimte is voor twee scho
len misschien een extra stimulans is om daar ruimte voor te gaan vinden»
Hij constateert de indruk te hebben dat hij alle vragen beantwoord had.
Het lid VAN DER GRAAF zegt bij een voor hem een van de belangrijkste
zaken, namelijk de scholen, te willen beginnen» De voorzitter suggereert
naar zijn gedachte, iets te gemakkelijk een oplossing» Samenwerkingsver-
beulden leggen tussen scholen is een moeizame zaak» Het aantal samenwer
kingsverbanden, dat op dit moment bestaat, is, ten opzichte van het totaal
aan scholen, wat er in Nederleuid is, uitermate gering» Hij vindt overigens
dat, zelfs al zou men op dit moment al gepraat hebben met de drie partijen,
die hier in het geding zijn en er zou een wat optimistischere benadering
hiervan mogelijk zijn, men het als raad niet kan maken om nu een besluit
te nemen, dat strijdig is met drie eerder genomen besluiten. Dat is het
punt, waarmee hij in de war zit en op grond waarvan hij zegt dat de raad
dit besluit nu niet kan nemen; hoe jammer hij dit ook vindt. Hij heeft
zelfs erg lang geaarzeld of hij dit punt aan zou roeren, op grond van het
feit dat hij het een trieste zaak zou vinden dat men in feite op deze
manier, naar zijn gedachte, gedwongen wordt een bestemmingsplan niet aan
te nemen. Hij heeft toch de eerlijkheid laten prevaleren» Hij vindt het
niet juist om een dergelijke zaak te verzwijgen, wanneer hij zoiets ont
dekt. Dan blijft hij toch bij zijn standpunt dat hij een samenwerkings
verband, zo gesuggereerd uit de losse hand op dit moment, een oplossing
vindt die niet reëel is. Als hij dan terugkeert naar het begin van de be
antwoording, waar de voorzitter gezegd heeft dat de genomen detaillerings-