- 10 - stelt dat per aansluiting in Roosendaal 650,en in Oudenbosch 700, betaald moet worden. Dit zou slechts een kleine 10verschil zijn en daar mee is het grote verschil nog niet goed gemaakt. Wij moeten echter een aantal punten niet uit het oog verliezen, onder meer de methode van af schrijving, welke in Roosendaal wordt toegepast. Wij hebben als C.A.I.- commissie ons daarover zeer uitvoerig beraden. Wij hebben gekozen voor het systeem wat eerder in de hand zal werken dat er in de toekomst enige reserves zouden kunnen ontstaan, dan dat wij in de toekomst tekort zou den komen. Men kan zich afvragen of dit een juist beleid is. Hij gelooft dat daarmee, gezien het feit dat een artikel 61 commissie op basis van kosten werkt, alleen in de hand gewerkt kan worden dat het tarief langer op deze hoogte gehandhaafd kan blijven en dat bovendien in de toekomst de mogelijkheid bestaat om zonder tariefsverhoging of geringe tariefs verhoging nog meer kwaliteit en kwantiteit te leveren aan de aangeslote nen. Het blijft hem overigens een raadsel hoe Roosendaal met 650, per aansluiting aan dat bedrag komt. Verder is hij het met de heer N. van Hoof eens dat Oudenbosch een van de beste C.A.l.'s krijgt in den lande. Het lid VAN DER GRAAF zegt even te willen reageren op een opmerking die de heer Kop Jansen heeft gemaakt over de kwaliteit van de installa tie, welke men gaat bouwen. Hij moet, om te voorkomen dat er misverstan den over ontstaan, zeggen dat een aantal elementen die genoemd zijn in de brief, welke geschreven is door de C.A.I.-commissie, nog niet berusten op een besluit van de commissie. Wij hebben echter deze bedragen opge nomen omdat wij liever niet nog een keer terug zouden moeten komen om een extra krediet. Wij houden liever geld over dan dat wij nog een keer moeten vragen om verhoging van het krediet. De mogelijkheid bestaat dat een aantal van deze zaken niet of niet in deze omvang doorgaat. Daarover moet de commissie nog beslissen omdat zij op dit moment nog over een serie vraagtekens beschikt. Ten aanzien van de vijf meter waarmee de heer N.. van Hoof moeilijkheden heeft, wil hij het volgende zeggen. Deze vijf meter wordt berekend vanaf de erfafscheiding, waar de hoofkabel wordt ge legd, tot aan de binnenkant van de voorgevel van het aan te sluiten pand. Dit is een aantal meters, dat voor hoegenaamd alle rijen—woningen ruim schoots voldoende is. Dit is allemaal ongeveer vijf meter of minder. Daar waar wij bijvoorbeeld spreken over bungalows zal er in een groot aantal ge vallen bovenuit gekomen worden. De achterliggende reden is dat men niet de een laat betalen voor de extra kosten die de aansluiting bij een ander met zich brengt. De heer N. van Hoof stelde dat de post "onderhoud natte- vinger-werk was. Hij moet hem zeggen dat dit echt niet waar is. De onder- houdspost is gebaseerd op keiharde cijfers van de firma Vos. Cijfers, op basis waarvan zij een onderhoudscontract met de C.A.I.-commissie wil aan gaan. Dit is dus per sé geen natte-vinger-werk. Wat betreft het verschil in de maandelijkse bijdrage wil hij zeggen dat er dikwijls in dit opzicht verkeerd gerekend wordt. Er wordt dan gesteld dat bij een entree-bedrag van bijv. 150,men dit bedrag in de looptijd van de C.A.I. kan af schrijven. Er wordt dan vergeten dat in die looptijd dit bedrag met de normale rentelast, die erop komt wanneer gefinancierd wordt uit de mid delen van de C.A.I.-commissie, in 10 jaar looptijd verdubbeld. Dan komt men veel hoger uit. Het zou te ver voeren in deze vergadering alles pre cies voor te rekenen. Wanneer wij een entree-bedrag zouden vragen ^an 150^dan zouden wij voor de maandelijkse bijdrage uitkomen op o,-- Dan komen wij al een heel stuk dichterbij het tarief van Roosendaal. Dit komt doordat meer dan de helft van het abonnementsgeld bestaat uit onder houdskosten en aanverwante vaste lasten. Het lid DU PONT zegt nog even op de vraag van de heer N. van Hoof,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 139