- 19 - stander van openbaar onderwijs - oneerlijk dat dit voor hem een argument zou zijn. Daarom wijst hij dit argument af. Hij blijft dus nee zeggen op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid. Het lid VAN ELZAKKER zegt dat het inderdaad jaren en jaren, zolang men deze zaken te behandelen krijgt, bekend is dat de schoolbesturen autonoom zijn en daarnaast ook het vertrouwen genieten, zowel van de kant van de ouders als van hen die ermee te maken hebben. Hij vindt dat hier eigenlijk een beetje onrecht wordt aangedaan. Hij is gelukkig met dit voorstel en is daarom voor het voorstel. Het lid N. VAN HOOF zegt dat men als raad ook zijn eigen verant woordelijkheid heeft. Hij kan de angst van de heer van der Graaf begrij pen. Deze kent .de Oudenbossche schoolbesturen nog niet zo lang. Zijn angst blijft vanuit zijn oogpunt gerechtvaardigd. Maar op het moment dat het schoolbestuur zou besluiten om tegen de wil van de ouders of van het gemeentebestuur in, daar de school op te heffen dan komt ook onze ver antwoordelijkheid om de hoek kijken. Wanneer op dat moment duidelijk zou blijken dat daar een school noodzakelijk is, dan dacht hij, als er geen ander initiatief komt, dat, gezien onze verantwoordelijkheid, wij gewoon een openbare school zullen moeten stichten. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen onder aantekening dat het lid van der Graaf tegen dit voorstel is. 15. Aanbieding gemeenterekening en rekeningen van de takken van dienst over 1973° Het lid N. VAN HOOF zegt dat het in het verleden altijd zo geweest is, dat voor het rekeningonderzoek de raad opgesplitst werd in twee af delingen en niet conform het voorstel om nu 3 mensen te benoemen om de rekeningen te onderzoeken. Hij weet niet waaraan dit idee ontsproten is. Mogelijk komt dit door de kritiek, die in het verleden geuit is. Hij dacht dat deze kritiek meer bedoeld was tot een aanzet van andere raadsleden, dan te komen tot een andere situatie waarin deze raadsleden worden uitge sloten om aan het rekeningonderzoek deel te nemen. Hij is op dit moment nog steeds voorstander om de raad op te splitsen in twee afdelingen. De VOORZITTER zegt dat hij schrok van het gebruik, dat hier bestond. En wel omdat hij zich afvroeg wat nu in feite met een onderzoek, zoals dit hier gebeurde, bereikt kon worden. Het onderzoek op de rechtmatig heid van de uitgaven is gebeurd door het verificatiebureau. Hij neemt aan dat men aan dat onderzoek niet zal tornen. Het onderzoek naar de doelma tigheid is gedaan door de gemeenteraad, voordat het rechtmatig kon zijn én in het vaststellen van de begroting én in het vaststellen van de kre- dietbesluiten. Hij zou zelf de voorkeur geven aan de formulering zoals de gemeentewet dit doet. Als het voorstel tot het vaststellen van de re kening - dit kan nauwelijks anders zijn dan conform het voorstel van het verificatiebureau - de raadsleden aanleiding geeft om commentaar te le veren dan kan dat. In het verleden heeft een commissie van 3 mensen ge functioneerd en hij dacht dat het wel goed was om terug te keren naar de praktijk om die 3 mensen de gelegenheid te geven nog een onderzoek in te stellen. Hij moet zeggen dat het voor hem voldoende was om de rekening te presenteren en wie dan vindt dat hij - terwijl de doelmatigheid in eerste instantie door de raad zelf is bepaald en de rechtmatigheid door het veri ficatiebureau is vastgesteld - nog een onderzoek in moet stellen dit dan doet. Het lid N. VAN HOOF zegt dat de voorzitter zegt dat de raad de doel matigheid zelf al heeft bepaald. Hierop wilde hij een correctie maken. In

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1976 | | pagina 113