- 17 -
een zekere vergrijzing, aan een kleuterschool,. Hij moet zeggen dat er
voor hem niets veranderd is. Hij wil met nadruk vaststellen dat
wanneer de raad dit voorstel aanneemt, de raad daarmee dan besluit de
mogelijkheid, de intentie van het schoolbestuur, die hij niet weerlegt,
om te zijner tijd een wijk, omsloten door deels provinciale wegen en deels
vrij drukke toegangswegen naar Oudenbosch, zonder kleuterschool te zet
ten. Hij moet zeggen dat hij dit volledig onaanvaardbaar vindt. Er kan
dan gesteld worden door het schoolbestuur dat men dit niet zal doen zon
der overleg met de belanghebbende ouders. Hij moet zeggen dat overleg met
de ouders hem niet ver genoeg gaat. Wanneer het schoolbestuur niet
schriftelijk vastlegt: mits na toestemming van de ouders, dan zou hij
zeggen akkoord. De ouders hebben dan het recht die beslissing zelf te
nemen. Overleg met de ouders gaat hem niet ver genoeg, omdat dit bete
kent dat het schoolbestuur deze beslissing hoe dan ook kan nemen. Hij
kan deze verantwoording niet aanvaarden. Hij blijft dus tegen dit voor
stel.
De VOORZITTER zegt dat het hier gaat om medewerking ter uitvoering
van een principiële medewerking, die eerder werd uitgesproken. Het gaat
hier in feite om hetzelfde als bij het vorige agendapunt, waarbij ook
aangenomen moet worden dat, als in dit geval het schoolbestuur, dat in
deze autonoom is, in beroep gaat een eventueel afwijzende beschikking
van de raad zonder meer verworpen zal worden. De autonomie van het
schoolbestuur blijft inderdaad in takt. Hij dacht dat men daar ook recht
op had. Hij vindt het feit dat het schoolbestuur heeft toegezegd niets
zonder overleg met de ouders te zullen doen, acceptabel.
Het lid RENNINGS zegt, dat de voorzitter de heer van der Graaf
heeft geantwoord: wij hebben geen been om op te staan. Hij heeft nog eens
nagekeken en gezien dat hij vorige keer gezegd heeft dat het voor hem
ook onaanvaardbaar is om in die wijk een kleuterschool weg te halen. Hij
moet zeggen, dat het hem wel aanspreekt dat de ouders geraadpleegd zullen
xvorden. Hij hecht daar toch wel meer waarde aan dan de heer van der Graaf.
Temeer omdat, dacht hij begin dit jaar de minister een besluit uitge
vaardigd heeft dat er op gericht is om de zeggenschap van de ouders in
het onderwijs te vergroten. Gelet op die ontwikkeling en gelet ook op
de steeds groeiende invloed van de ouderverenigingen zou hij de stelling
aan durven door te zeggen dat een schoolbestuur geen school meer zonder
toestemming van de ouders kan verplaatsen. Daarbij komt dein hetgeen vorige
keer al eens is gezegd, dat de raad de bestemming vaststelt. Misschien
dat men elkaar toch kan vinden, mede gelet op het feit dat men formeel
geen been heeft om op te staan, dat, indien burgemeester en wethouders
zouden toezeggen het beleid daarop te richten om de kleuterschool in
Het Spui te handhaven, tenzij een duidelijke meerderheid van de ouders
een verplaatsing van de kleuterschool zou voorstaan. Daar zou hij zich
als raad aan kunnen onderwerpen, want als de ouders met wat voor over
wegingen ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs vinden dat die
school verplaatst moet worden, dan zegt hij dat niet hij kan bepalen of
de school daar moet blijven. Hij vindt dat dit de ouders moeten doen.
Nogmaals, die inspraak heeft voor hem veel meer waarde- mede gezien in de
contelcst van het besluit van de minister. Misschien dat het college echter
mee kan gaan met de stelling dat het beleid gericht zal worden op het
handhaven van de kleuterschool in het Spui, tenzij een duidelijke meer
derheid van de ouders de verplaatsing van de kleuterschool voorstaat.
De VOORZITTER zegt dat de heer Rennings iets vraagt waarvoor het col
lege zich wel sterk zou kunnen maken. Dit heeft echter geen enkel effect
daar dit een autonome bevoegdheid van het schoolbestuur betreft.