- 3 -
in werking treedt met ingang van 1 januari 1975* De verordening wordt
echter pas van kracht met ingang van de eerste dag van de maand, volgen
de op die waarop het bericht van de Koninklijke goedkeuring is ingeko
men. Er is evenwel geen enkel verzoek om betaling uitgegaan.
Het lid RUBBENS informeert of de betaling van de uitritten ook on
der deze precario-verordening valt.
De VOORZITTER antwoordt dat dit inderdaad het geval is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
4. Voorstel tot nadere vaststelling van de vergoeding ex artikel 101 van
de Lageronderwi.iswet 1920 over 1974.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
5. Voorstel tot verhoging van het bedrag per leerling ingevolge artikel
101 van de Lageronderwi.iswet 1920 over 1975/47e wijziging van de gemeen-
tebegro ting 1975
Het lid N. VAN HOOP merkt op dat de verhoging naar een bedrag van
280,voor hem acceptabel is. Hij zou echter wel graag een opmerking
willen maken over de manier waarop dit bedrag tot stand komt. Hij vindt
dat het bedrag voor de leerlingenvergoeding tot stand zou moeten komen
door middel van het overleggen van begrotingen van de betreffende school
besturen. Hij vindt niet dat dit voor het advies van de inspecteur maat
gevend moet zijn. Hij vindt dat hetgeen wat noodzakelijk is om een goed
onderwijs in de gemeente te hebben, ook gehonoreerd moet worden. Het
lijkt hem dat daar als goede maatstaf voor zou kunnen dienen en zou
moeten dienen de begrotingen van de betreffende scholen. Het lijkt hem
beter en dan is ook de gevraagde verhoging te motiveren van de betref
fende schoolbesturen. Nu worden er een aantal argumenten opgenoemd die
op het eerste gezicht redelijk lijken, maar waarvan niemand op een ge
geven moment kan afleiden tot die 25,— verhoging per leerling. Wan
neer men dit aan de hand van de begrotingen doet, dan lijkt het hem dat
het juister zou zijn. Hij merkt op dat de scholen moeten krijgen wat ze
nodig hebben, maar dat het wel aangetoond moet worden aan de hand van de
begro tingen
De VOORZITTER antwoordt dat dit een geluid is wat men bij de be
handeling van dit onderwerp meer hoort. Wanneer het echter zo gemak
kelijk was, dan zou iedereen dit ook wel doen. Hij zegt er geen enkel
bezwaar tegen te hebben om bijvoorbeeld aan onze scholen volgend jaar
te gaan zeggen: wij wachten gaarne een verzoek in met overlegging van
de begroting bijvoorbeeld uiterlijk 1 oktober, bm dit voor de begroting
1976 weer te hebben. De gemeentebesturen staan echter voor de taak om
één bedrag aan te geven. Dit houdt geen rekening met het feit dat er
tussen de scholen zelf erg veel verschil kan zijn. Warneer men van de
hier gevestigde 7 lagere scholen de begrotingen krijgt, dan zal men
ook 7 verschillende begrotingen krijgen. Volgens hem zal het er echt
niet gemakkelijker op worden.
Het lid N. VAN HOOP merkt op niet 'de. idee te hebben dat men tot
7 gelijke begrotingen zal komen, dan zou het zo moeten zijn dat de hoog
ste begroting maatgevend moet zijn, want wanneer er een middenweg geko
zen gaat worden, dan zou de school met de hoogste begroting er aan tekort