- 2 -
de raad er mee instemt, van onderwerpen die vreemd zijn aan de orde
van de dag. Als het een onderwerp betreft dat op de agenda staat, dan
hebt u uiteraard bij het betrokken agendapunt de gelegenheid om datgene
in het midden te brengen wat u in het midden wilt brengen. Dat was ten
opzichte van het tweede punt. Ten opzichte van het eerste punt is het
éen betrekkelijk academische vraagstelling die aan burgemeester en
wethouders bekend is, aan de overige leden niet, omdat u hem alJeea
maar aan burgemeester en wethouders hebt gericht in uw correspondentie,
en dat handelt, ik wil dat heel kort even uiteenzetten, onderwijl pro
beer ik zelf ook te denken, wat de oplossing zal zijn. Er is een gesprek
geweest in de vergadering van burgemeester en wethouders met enkele
mensen van de Stichting Asto, zoals u weet. v,oo-f+
Het lid VAN DER GRAAF stelt dat dit niet ter zake doet. Hij heeix
duidelijk gesteld: het eerste deel van mijn voorstel is de behandeling
van de principiële vraag of burgemeester en wethouders vragen van een
raadslid moeten beantwoorden. Dat heeft niets te maken met de briefwis
seling die gevoerd is, dat heeft alleen maar te maken met de principi
ële vraagstelling of een raadslid vragen kan richten tot het college
van burgemeester en wethouders en of het college van burgemeester en
wethouders deze vragen moet beantwoorden. Ik wil graag dat de raad zich
duidelijk uitspreekt over enerzijds de principiële vraagstelling of e
zo moet gebeuren, anderzijds wilde ik op de vragen zelf in gaan. Dat
lijkt mij een volkomen duidelijke zaak.
De VOORZITTER is van oordeel dat dit niet het geval is, met dien
verstande, in artikel 17 staat het volgende. Tot het vragen van in
lichtingen ten aanzien van het onderwerp vreemd aan de orde van de dag
moet vooraf door de vergadering overleg worden gepleegd. Voordat de
vergadering zich zal uitspreken, zal het moeten weten waar het over gaat.
Overigens staat er in het tweede lid, voor de volledigheid even, acht
het college, de burgemeester of de wethouder van wie inlichtingen wor
den verlangd voor het antwoorden van zodanige vragen overleg met het
college van burgemeester en wethouders nodig, dan kan de beantwoording
tot de volgende vergadering worden aangehouden. Die mogelijkheid zi
en- ook in. Nu vraag ik aan de heer van der Graaf, omdat de kern van e
vragen het college wel bekend zijn, of het voor goed begrip voor de ove
rige leden niet verstandig zou zijn om die zaak schriftelijk naar y°ren
te brengen en er in de volgende vor-ad-lng c? terug, te komea, want wij hebben
ons nu daar niet op geprepareerd. Ik heb geen enkel bezwaar tegen is-
cussie over datgene wat wij inderdaad in de briefwisseling hebben neerge
legd. Ik dacht dat het onverstandig was om dat nu te doen, ook omdat
het als zodanig met wat we verder deze avond moeten behandelen
geen directe aanraking heeft, omdat het een zaak is die algemeen te stel
len is. Dit is mijn voorstel om af te tasten of dat dat niet een betere
procedure is.
Het lid VAN DER GRAAF zegt wanneer de voorzitter hen in de gelegen
heid wilt stellen om aan die schriftelijke voorbereiding mee te doen
dus met dien verstande dat ik mijn standpunt schriftelijk beKend maak
en dat burgemeester en wethouders hun standpunt bekend maken, heb ik
daar geen bezwaar tegen, want ik wil graag dat die vraag door de raad
goed wordt beantwoord. Maar het feit doet zich nu voor dat u zich be
roept op het feit dat burgemeester en wethouders zich niet hebben kun-