- 15 -
een bepaald ogenblik genade voor recht laten gelden. Men kan op een ge
geven moment soepeler zijn in het geëiste rendement van het geïnvesteerde
kapitaal. Dat kan op een bepaald moment noodzakelijk zijn. Hij denkt hier
bij aan bijvoorbeeld een bepaalde aanloopperiode, en dan niet aan de eerste
aanloopperiode, maar aan een tweede namelijk aan het tot stand brengen
van meerdere mogelijkheden in die kabel. Wanneer dit extra geld zou gaan
kosten dan kan de gemeente op de normale bestuurlijke gronden, waarmee nu
op dit moment subsidies of verkapte subsidies worden verleend, en bij ver
kapte subsidies denkt hij dan aan wat minder geld vragen voor voorzienin
gen, die in wezen eigenlijk meei- waard zijn, dit zelf in handen houden.
Dit is een belangrijk punt, want men weet namelijk op dit moment niet pre
cies hoe over 10 jaren die kabel gebruikt zal gaan worden, naar onze ge
dachten dan. Juist omdat die mogelijkheden allemaal moeten worden ingecal
culeerd kan men een commerciële onderneming dit, naar zijn overtuiging,
niet in handen geven. Het lid Brouwers heeft de belangrijkheid van arti
kel 10 van het Verdrag van Rome aangesneden. Dit artikel is heel belang
rijk. Hij merkt op dat het Verdrag van Rome voor de Ogem niet belangrijk
is en dat de Ogem en elke commerciële onderneming keiharde eisen stelt.
Die keiharde eisen zullen, hoe dan ook, op een gegeven moment door de ge
meente gehonoreerd moeten worden. Wij kunnen op een bepaald moment, in
derdaad, het principe laten gelden en dat eventueel geld laten kosten.
Maar daarvoor is het dan ook een principe. Hij komt nog even terug op de
termijn van 15 jaren. Volgens hem zal een commerciëel bedrijf van deze
termijn een keiharde eis maken. Hij is er van overtuigd dat er geen com
merciëel bedrijf te vinden is, dat bereid is een concessie te aanvaarden
voor minder dan die tijd. Misschien wel voor een iets mindere tijd, maar
in elk geval niet voor de tijd, die wij zouden wensen. Dit is begrijpe
lijk, want deze commerciële onderneming is bezig zich voor lange tijd
veilig te stellen. Dat is een goed recht. Er is gezegd dat de meeste an
dere gemeenten deze exploitatie zelf in handen zouden houden. Dat is niet
waar. Er zijn een aantal gemeenten te noemen die dit niet zelf in handen
hebben gehouden en het behoeft voor ons dus geen reden te zijn om op die
grond te zeggen: "Nu willen wij het eens anders doen". Hij noemt de ge
meente Breda als voorbeeld, die deze exploitatie niet in eigen hand heeft
gehouden. De gemeente Breda heeft de exploitatie en het onderhoud in han
den gegeven van de N.V. Casema. Daarmee krijgt men dan wel een standpunt
wat men zou kunnen innemen. Een zeker tussenliggend standpunt dus, wat
hij ook in zijn nota naar voren heeft gebracht. Het hoeft niet per sé
de gemeente te zijn. Maar het moet wel een non-profit—instelling zijn.
Het zou dus in dit geval bijvoorbeeld de N.V. Casema kunnen zijn. Hij
heeft ook nog een andere constructie in zijn gedachten. Hij kan zich name
lijk ook voorstellen dat de zaak in handen wordt gegeven van een stich
ting en hij denkt hierbij, en wil dit ook direct als voorstel inbrengen
aan een volgende constructie: er wordt in eerste aanleg ingesteld een
commissie ad hoc, die wordt samengesteld uit een delegatie uit de raad
uiteraard met een lid van het college van burgemeester en wethouders en
voorts met een delegatie uit de stichting ASTO. Hij heeft zich middels
een contact met de stichting ASTO laten mededelen, en hij rekent daar
ook wel een beetje op, dat de stichting ASTO enige know how heeft verwor
ven. Het zou dom zijn om dat te laten schieten. Hij zou in dit opzicht die
commissie ad hoe als eerste fase willen zien in het maken van plannen