- 11 - het ook mogelijk is dat zelfs de overheid, en dit geldt ook voor een par ticuliere instantie, heelden door kan geven, waarvan zij vindt dat deze doorgegeven kunnen worden. En andere zou men kunnen inhouden. Dit is wel een uiterste consequentie maar het impliceert wel de mogelijkheid. Dit is in feite nog niet ter discussie, maar, wanneer de raad besluit, houdt in ieder geval een uitbreiding naar kabeltelevisie dit in de toekomst wel als een mogelijkheid in. Dan is voor zijn fractie pas eigenlijk de principe-vraag interessanter geworden: Bij wie moet dus deze zaak in han den komen te liggen? Want dan spelen niet alleen economische, maar ook ethische argumenten mede een rol. Voor eerst is zijn fractie toch van mening dat concessies aan een particulier bedrijf de voorkeur verdienen, mits in de voorwaarden, waaronder die concessies gegeven worden de vrij heid van een eigen ontvangst ingebouwd blijft en voorts dat tot een essen tiële wijziging van het doel of de intentie pas overgegaan kan worden, nadat de raad daartoe besloten heeft. Waarom niet bij de gemeente? Hij weet niet of hij dan precies weergeeft wat in zijn fractie allemaal ge speeld heeft, maar hij dacht dat zijn fractiegenoten ongeveer op dezelf de lijn zaten als waarover het lid Plevier net sprak. Voor zijn fractie genoten is eigenlijk niet het zwaartepunt op dit moment bij wie komt deze zaak in handen, maar vooral de voorwaarden waaronder. En dan is het eerste wat hij zojuist genoemd heeft en ook het tweede een erg belangrijke zaak. Wanneer het in handen van een particuliere maatschappij komt dan kan men eigenlijk spreken dat de gemeente de vergunningverlener en de particu liere instantie de vergunninghouder is. Beide zullen te allen tijde el kaar nodig hebben. Het lid Rennings heeft gesproken over een openbare nutsvoorziening. Spreker vindt dit discutabel, want dit zou inhouden dat men in Nederland van erg veel zaken een openbare nutsvoorziening kan maken. Hij weet niet hoe de discussie verder zal verlopen en hij wil ook niet zeggen dat de voorwaarden, die door hem gesteld zijn een con ditio sine qua non zijn. Er zijn twee belangrijke punten. De mate van vrijheid, die de ontvanger heeft om te beslissen via welke hij zijn beel den krijgt, vindt zijn fractie van essentieel belang in de besluitvor ming. Wanneer de voorwaarden, die eigenlijk door de particuliere maat schappij, waarover burgemeester en wethouders spreken, uitsluiten dat mensen in Oudenbosch binnen nu en bijvoorbeeld 6 jaren verplicht zijn om alleen maar via de centrale antenne—inrichting beelden binnen te krij gen dan vindt zijn fractie dit een erg zware tol, die betaald moet wor den. Maar dit zelfde geldt voor zijn fractiegenoten wanneer dit in han den blijft van de overheid. Dit is eigenlijk voor zijn fractie het breekpunt. Hij zou eerst wel duidelijk willen zien wat andere raadsleden vinden van vooral dat eerste punt; die vrijheid dus. Het lid van der Graaf heeft in zijn nota gesproken over artikel 10 van het Verdrag van Rome en dit is wat in zijn fractie een erg zware rol heeft gespeeld.^ De VOORZITTER zegt in het kort op de gestelde punten te willen in gaan. Het lid Rennings heeft de verschillende bezwaren, die burgemeester en wethouders hebben genoemd, naar voren gebracht. Hij geeft graag toe dat men daar zwaar of minder zwaar aan kan tillen. Het komt er op neer dat, wanneer er vanwege de rijksoverheid een keuze gemaakt had kunnen^ worden, het niet zo had hoeven zijn dat er in 850 gemeenten afzonderlijk over deze zaak gediscussieerd had hoeven worden. De vraag van doen wij dit nu zelf of verlenen we concessie speelde dan niet. Dan had die con-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 50