- 9 -
De media-nota is uit. Ook staatssecretaris van Huiten heeft een nota
uitgebracht. De rijksoverheid heeft gereageerd en snel en hij vindt dit
een plezierig gegeven. Men moet het voorlopig dus doen, voorwat betreft
die beide nota's, met datgene wat tot ons gekomen is via kranten en hij
wil nu geen kranten gaan voorlezen, maar wel wil hij twee van de belang
rijkste overwegingen, die in de beide nota's naar voren zijn gekomen, toch
even memoreren. Het is geen toevalligheid dat deze materie voor een deel
bij C.R.M. berust en voor een deel bij Verkeer en Waterstaat. C.R.M.,
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. De naam op zich zegt al dat
hier sprake is van een ministerie, dat zich beweegt op het gebied van
die zaken, die niet direct commercieel onder te brengen zijn. Minister
van Doorn heeft ook in de media-nota onomwonden gesteld dat hij verwacht
en wenst dat de gemeenten, de lagere overheden, de bestuurlijke besognes,
op zich nemen van de instelling van centrale antenne—installaties. De
belangrijkste beslissing van het kabinet, het bepalen van de behoefte aan
kabeltelevisie ligt principiëel bij de overheid. Bij C.R.M. zal men ver
gunningen uitdelen, de gemeenten krijgen de macht over de uitvoering. Dat
is één van de principiële stellingnamen, die dus door de rijksoverheid is
gegeven. Hij zou zich daaraan niet graag willen onttrekken, vooral omdat
hij zelf ook van mening is dat de gemeente zich daaraan niet mag onttrek
ken. Van nog meer zijden wordt in deze hetzelfde geluid gehoord. Ter in
zage heeft gelegen het blad Volkshuisvesting, waaruit hij ten aanzien
van de kabeltelevisie een regel lichtte: "Algemeen belang maakt C.A.I.
tot collectief bezit". Er heeft ter inzage gelegen een boekje van het
Onafhankelijk Adviesbureau voor Kabeltelevisie B.V., waarin gezegd wordt
dat de exploitatie en het onderhoud een zaak van de bestuurders is en
deze zaak mag niet uit handen worden gegeven. Dus ook buiten de kring van
socialistische of haast socialistische bestuurders wordt dit geluid ge
hoord. Hij wil nu even terugkomen op de voorgeschiedenis. De stichting
ASTO is met een vrij spontane medewerking van het college van burgemeester
en wethouders gestart met plannen om een C.A.I. te verwezenlijken voor
Velletri-Oost. De streefdatum voor in werkingstelling was 2 maart. De
bestuursleden van deze stichting hadden aanvankelijk geen enkele reden
te veronderstellen dat die streefdatum niet gehaald zou worden. Toch was
er op een gegeven moment een kink in de kabel, die er nog niet was, al
thans niet die kabel, de kink was er wel. Het bleek dat er plotseling
iets de zaak tegenhield, er kwamen geen vorderingen en toen moesten deze
mensen horen dat het gemeentebestuur, zoals zij zeiden; het college van
burgemeester en wethouders, zoals spreker zegt, een vrij vergaand con
tact had, ook zonder dat de raad dit wist, met Ogem. Hij kan zich voor
stellen dat deze mensen dit toch wel min of meer gezien hebben als een
doorkruising van het overleg dat met het college van burgemeester en
wethouders was gevoerd. Op 29 januari verzocht deze stichting ten on
rechte aan burgemeester en wethouders; men had dit moeten doen aan de
raad, om een garantie voor de geldlening, die moest worden afgesloten.
Dit garantieverzoek is, ter inzage gelegd, maar niet ter behandeling in
de raad gebracht. De raad heeft zich daarover niet kunnen uitspreken. Er
is geen mededeling van burgemeester en wethouders over gedaan en er is
op geen enkele wijze getracht dit verzoek daar te brengen waar het hoor
de. De discussie en toekenning, al of niet, behoort te geschieden door
de raad. Er was nog een tweede verzoek, namelijk het ter beschikking stel-