exploitatie. Hij zegt te kunnen verzekeren dat de hogere kosten wel dege
lijk een factor zijn. Uitgaande van een te bouwen aantal van 150 woningen
per jaar, bleek dat men redelijk gunstig met de prijzen uitkwam. Wat de
uitholling van grotere gemeenten door de kleinere betreft merkt hij op
dat dit een gegeven feit is. De gemeente Breda heeft een overloop van in
woners naar de gemeenten Nieuw-Ginneken en Teteringen. De gemeente Ouden
bosch heeft vrij wat overloop gehad vanuit de randstad. Vanuit Roosendaal
heeft geen overloop naar onze gemeente plaats gehad. De gemeente Roosen
daal heeft zijn taks vanuit het streekplan gehaald. Oudenbosch opereert
met een gegeven waarop men zelf geen vat heeft. Al vaker is gezegd dat de
gemeente Oudenbosch in het streekplan geen woonfunctie voor de randstad
vervult. Oudenbosch vervult een functie voor de kleinere plattelandsker
nen in de omgeving. Het argument van afroming der grotere gemeenten gaat
niet op. De inwoners van de grotere gemeenten betalen in het algemeen min
der belasting dan die in de kleinere plaatsen. Door de terugloop van het
aantal te bouwen woningen is gebleken dat men gelijk weer in de proble
men van de woningzoekenden zat. De gemeente zit nu nog in een tekortsitu—
atie. We hebben het beeld zo scherp en zuiver voor ons dat het antwoord
op een bouwprogramma van minder dan 150 woningen per jaar neen moet zijn.
Terug naar een lager aantal dan 150 gaat niet, zonder dat er moeilijk
heden ontstaan.
Het lid RENNINGS zegt een verzoek aan het betoog te willen toevoe
gen. Men kan stellen dat een woningbouwprogramma van 150 woningen per
jaar nu volstaat. Waar het in de toekomst naar toe gaat daar is nu geen
kijk op. Momenteel is men bezig met een woningmarktonderzoek. Hij zou wil
len voorstellen de uitslag van dit onderzoek later in een raadsvergade
ring ter discussie te stellen. Bij de vaststelling van een woningbouwpro—
gramma heeft men dan betere overwegingen. Hij vraagt zich af wat de raad
let om zelf de vinger aan de pols te houden. Om de 3 of 5 jaren kan deze
materie worden bekeken.
De VOORZITTER antwoordt dat dit laatste regelmatig gebeurt. Bij de
uitvoering van bestemmingsplannen komt dit punt aan de orde, te meer daar
dit een belangrijk punt is voor de realisering der plannen.
Het lid VAN DER GRAAF zegt zich door de genoemde argumenten te wil
len laten verleiden. Toch zou hij in de toekomst het woningbouwprogramma
van 150 woningen per jaar willen terugschroeven. Hij merkt op bij de
infrastructuur niet bedoeld te hebben het betalen van belastingen, maar
gedoeld te hebben op de grondprijzen. Bij. de infrastructuur heeft hij
bedoeld de verkeersvoorzieningen en dergelijke. De kosten drukken op de
grondprijzen. Het plan Albano is een moeilijk object. Tevoren dient men
zich goed te beraden wat ter plaatse haalbaar is. De grondprijzen in dit
plan dienen aangepast te worden aan de draagkracht. Degenen, die het beter
kunnen betalen moeten dan duurdere grond kopen.
De VOORZITTER antwoordt dat berekend is wat redelijk is.
Het lid VAN ELZAKKER merkt op dat, wanneer er een bestemmingsplan
is opgesteld en de benodigde gronden in eigendom zijn verworven.,' er dan
ook verwacht wordt medewerking te verkrijgen voor de realisering van de
woningbouw. Volgens een opgestelde prognose zal de gemeente minstens 150
woningen per jaar moeten laten bouwen. Hij is het met deze prognose eens.
Wanneer de gronden in eigendom zijn verworven dan moet er ook gebouwd
kunnen worden.