30 -
De VOORZITTER antwoordt dat het ieder jaar toch weer - en dat is
niet alleen in onze gemeente, maar in iedere gemeente - een onderwerp
van gesprek is tussen schoolbesturen en gemeentebestuur om te komen tot
de vaststelling van het bedrag per leerling. Hij heeft ook vorig jaar al
gezegd, toen de suggestie vanuit de raad kwam om dit aan de hand van be
grotingen te gaan doen, dat de ervaring, die men daar elders mee opgedaan
heeft veel gemeenten heeft doen besluiten om het systeem niet ter hand te
nemen. Hij heeft dit vorig jaar ook gezegd, omdat men daar niet al te beste
ervaringen mee heeft omdat het op een gegeven moment een kwestie was van
loven en bieden. Zo kwam men dan tot een bepaald bedrag. Er zijn gemeen
ten, die dit op een andere manier benaderen en er van uitgaan dat het
bedrag, dat zij op een gegeven moment vastgesteld hebben, een redelijk
en goed bedrag was en daar ieder jaar een bepaald systeem voor hebben
ontworpen. Hij denkt bijvoorbeeld in dit verband aan Bergen op Zoom. Men
verdisconteert in dit bedrag bepaalde prijsverhogingen, schaalverlaging
van leerlingenschalen, een percentage van vernieuwing van onderwijsmetho
den en dergelijke, en komt dan zo tot een bepaald bedrag. Dit is een
systeem, dat daar redelijk goed werkt. In onze gemeente wilde men de be
grotingen hebben en hij moet in alle eerlijkheid zeggen dat burgemeester
en wethouders ook in het overleg met de schoolbesturen hun teleurstel
ling hebben uitgesproken over de manier, waarop zij die begrotingen kre
gen aangeboden. Het verweer van de schoolbesturen was, dat men van hun
een begroting kon krijgen, die veel uitvoeriger was, maar dat het een
enorm werk is zo een begroting op te stellen. Het college is bij de be
paling van het bedrag, waartoe, in overleg met de schoolbesturen, gekomen
is, eigenlijk uitgegaan van het feit dat er een bedrag was van 280,
vorig jaar, wat het college alleszins redelijk leek. Voorts had het col
lege een advies van de inspecteur, die een bedrag van 360,noemde.
Dit bedrag wordt in overleg met inspecteurs en de hoofdinspectie vastge
steld. In dat bedrag waren niet begrepen de kosten van gymnastiekonder
wijs. Dit is een punt, waarover men met elkaar van mening kan verschil
len. Het college vond 12,50 een redelijk bedrag. Dat bedrag wordt ge
vonden door het bedrag, dat de gemeente krijgt uit het gemeentefonds,
namelijk ongeveer 1.800,te delen door het aantal leerlingen, dat
op de Oudenbossche scholen zit. Zo kwam men aan het bedrag van 12,50.
De inspecteur neemt daarvoor een hoger bedrag op. Dit is altijd moeilijk.
Wat is het juiste? Er zijn omstandigheden, die variëren per gymzaal per
gemeente. Uiteindelijk is het college, in overleg met de schoolbesturen,
helemaal niet meer uitgaande van de begrotingen, ook het eigen budget in
de gaten houdende, tot een bedrag van 321,gekomen. De Lageronderwijs-
wet 1920 schrijft voor dat een bedrag per leerling vastgesteld moet wor
den voor alle scholen. Iedere school verkeert bepaald niet in dezelfde
omstandigheden. Men zou in de begrotingen onderling nog grotere verschil
len kunnen krijgen, omdat de omstandigheden van de scholen verschillend
zijn. Hij vindt het ergens altijd nog een moeilijke zaak dat een gemeente
voor zijn scholen het bedrag per leerling vast moet stellen. Het systeem,
dat gehanteerd' wordt bij de Kleuteronderwijswet - een wet, die later tot
stand gekomen is en waar de bedragen door de minister worden vastgesteld
en landelijk hetzelfde zijn, wel met een gemeenteclassificatie voor wat
het bedrag per lokaal betreft - vindt hij een systeem, dat verre te pre
fereren is. Hij zou het een gelukkige omstandigheid vinden als voor het
lager onderwijs deze zelfde gedragslijn werd gevolgd en dat danook door