- 29 - heer van der Graaf eens dat één schoolbestuur na - en dat betreft dan Klimop en St. Franciscus - een vrij uitvoerige begroting heeft overgelegd. De andere scholen hebben inderdaad enkel bedragen voor bepaalde kosten, die nergens uitgesplitst waren, opgenomen. Met de heer van der Graaf be treurt hij het dat het nu op deze manier gegaan is. Men zou op dit moment bijna willen gaan eisen dat ook de rekeningen van bepaalde jaren overgelegd moeten worden. Hij weet niet of dat mogelijk is. Van de andere kant hoopt hij dat de bedragen, die uit de diverse begrotingen naar voren zijn gekomen, door het college getoetst zijn naar cijfers, die wellicht elders bekend zijn. Dan vindt hij het eigenlijk jammer dat uiteindelijk dit bedrag toch nog maar 321,is, want wanneer men de begrotingen voor waar aanneemt - en daar moet men van uitgaan, want anders zou men de scholen er op at tent moeten maken dat deze begrotingen niet juist zijn - houdt dit in dat bijna alle scholen tekort komen aan dit bedrag. Hij heeft indertijd ook de opmerking gemaakt dat, als de scholen met hun begroting komen en die hebben werkelijk een bepaald bedrag per leerling nodig, zijn fractie vindt - wil len de scholen optimaal functioneren - de scholen dan het bedrag moeten krijgen, wat ze menen nodig te hebben. Hetgeen hij in de vorige vergade ring gesteld heeft bij de vergoeding van 280,per leerling, wil hij nu in feite handhaven. Wanneer burgemeester en wethouders vinden dat de overgelegde begrotingen zodanig juist zijn, dan vindt hij het op de eerste plaats onjuist dat er dan, na onderling overleg, toch nog een lager be drag per leerling uit de bus komt. Men moet dan reëel zijn en de scholen geven wat ze nodig hebben. Hij zou wat dat betreft het voorstel willen doen en de consequenties aanvaarden, die daaraan vastzitten, om te hono reren wat de scholen per leerling nodig hebben door te zeggen de vergoeding te brengen op 339,Dan kunnen de scholen, naar zijn mening, pas op timaal functioneren, want anders wordt er, naar zijn mening, toch weer te kort gedaan aan de budgetten, die de scholen nodig hebben. Tenzij burge meester en wethouders van mening zijn dat de begrotingen niet helemaal juist zijn. Dit zijn dan argumenten van de zijde van het college, om daar tegenin te brengen. Het lid RENNINGS zegt het in grote lijnen met de beide voorgaande sprekers eens te kunnen zijn, in die zin dat hij- eigenlijk al iets verder wil gaan. Hij vindt dat nu de begrotingen gevraagd zijn er een bedrag overeen gekomen wordt dat beneden de begroting ligt, wat moeilijk. Hij kan niettemin met het college meegaan, gezien de samenstelling van de be groting. Hij zou het voorstel willen doen in ieder geval voor één jaar de rekening eens op te vragen, om hierdoor gewoon wat meer zekerheid om trent de begroting te hebben. Het lid VAïJ ELZAKKER kan het in grote lijnen ook eens zijn met hetgeen door de vorige sprekers is opgemerkt. Hij wilde graag cijfers zien van ver gelijkbare scholen in de omgeving. Het is altijd prettig, voor burge meester en wethouders althans toch zeker, te weten dat men de schoolbestu ren recht doet wedervaren. Hij bedoelt te zeggen dat de gemeente Oudenbosch in deze niet achter ligt met betrekking tot andere scholen in andere streken. Het is hem bekend van vroegere jaren dat men het in plaatsen in Noord-Bra bant moest doen, laten we zeggen, met een bedrag van 100,en dat er el ders 150,per leerling werd gegeven. Hij vindt dat de raad voor de schoolbesturen datgene moet vaststellen, waarmee zij goed uit de verf kun nen komen en dat deze besturen de materialen, die nodig zijn, ook kunnen kopen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1975 | | pagina 307